22
Ik bedoel, niet agrariërs in zekere mate te weren door een
vestigingsvergunning.
Hoe staat u daar tegenover
He Commissaris der Koningin;
Om niet-agrariërs te weren
Ja, ik weet het gewoon niet.
Je kunt met gebruiksvoorschriften een heel eind komen, denk ik.
Ik kijk eens naar de heren ambtenaren die achter deze tafel
zitten.Hie plegen dergelijke dingen altijd beter te weten dan
wij, bestuurders, want dat komt natuurlijk op juridische voor
schriften aan.
Het is theoretisch mogelijk om burgers te weren in.de. buitenge
biedplannen, zoals wij daar de richtlijnen voor gegeven hebben.
He voorzitter;
Maar ziet u nou gebeuren, mijnheer Jochems, dat als iemand
zijn huis verkocht heeft en er is een gezin ingetrokken, dat
wij daar dan komen om te zeggen; op straat er mee.
He heer S. Jochems;
Ja, maar er zit een kapitaalsvernietiging aan vast ook.
He Commissaris der Koningin;
He moeilijkheid in ons systeem is, en ik vind het op zichzelf
een rechtvaardig systeem, dat je niet met de ene wet mag
regelen wat in de andere wet staat voorgeschreven.
Je hebt een Woningwet en je hebt een wet Ruimtelijke Ordening.
En in de wet Ruimtelijke Ordening mag je niet de dingen be
palen die, laat ik zeggen, in de hinderwet bepaald worden of
in de Woningwet en andersom.
He voorzitter;
Het zou mogelijk zijn een gebruiksbepaling op te nemen, dat
een pand alleen bewoond mag worden^voor een agrarisch bedrijf.
Hat kun je doen, maar dat wordt een" ellende zonder einde om
daar iemand die daar ingetrokken is met de sterke arm buiten
te gaan zetten.
He Commissaris der Koningin;
Het is misschien formeel nog wel regelbaar. Hat is het ook,
want via de gebruiksbepaling kun je een heel eind komen.
Als een bedoening alleen maar gebruikt mag worden voor een
volwaardig agrarisch bedrijf en je kunt op een gegeven moment
constateren, dat het geen volwaardig agrarisch bedrijf is, dan
kun je natuurlijk ingrijpen. Hat is zo, maar de praktijk leert
dat dat niet zo eenvoudig is, zoals de burgemeester al terecht
meedeelt. Hat is heel moeilijk.
He voorzitter;
Mag ik erop wijzen heren, dat de Commissaris aan tijd gebonden
is. Kunnen we de zaak afronden als ik de heer Hereijgers de
laatste vraag laat stellen
He heer Hereijgers;
Mijnheer de Commissaris, naar aanleiding van die vestigings-
of bewoningsvergunning zou ik eigenlijk graag zien, dat Volks
huisvesting in dit geval iets soepeler was ten opzichte van
de agrarische bouw en wat minder rekening hield met de niet-
agrariërs, die buitenaf wonen.
Bijvoorbeeld ook in verband met de hinderwet zeggen; hoor eens
hier, je mag daar wonen, maar verder geen reclames op de hin
derwetvergunning. Ik geloof dat dan het probleem opgelost was.
Het wonen op zich vind ik niet bezwaarlijk, maar wel het