- 22 -
een bedrijf vandaag de dag mee kunnen draaien, dan moet het zo eco
nomisch mogelijk kunnen werken. Dat is hier niet het geval. Wij
kunnen als raad dit voor een deel veranderen. Ik dacht, dat we dat
ook moesten veranderen. Zoals het ook bij de vorige behandeling be
sproken is, zou het een enorm stuk veiligheid brengen in de Veld-
straat. En ten tweede zou het voor de heer van Trijp en voor de
werknemers een geweldige verbetering kunnen betekenen. Wij hebben
dus in onze brief bepaalde voorstellen gedaan. Ik zou dit voorstel
als volgt aan willen vullen of tweeledig willen maken. Ik wil ei
genlijk op de eerste plaats voorstellen om de inrit aan te passen
in de Veldstraat bij het pand van de heer van Trijp en om een
vluchtstrook te maken daar ter plaatse. Ik dacht, gezien de strook
gras die daar ligt van 3 meter breedte, dat hier heel goed een
vluchtstrook gemaakt kon worden. Dat is dan een eerste voorstel van
ons, waar ik graag een uitspraak van de raad over wil hebben. En
het tweede voorstel is het bestemmingsplan wijzigen, zodat er een
hal gebouwd zou kunnen worden, die voldoet aan alle eisen. Mijnheer
van Trijp heeft ons verteld, dat hij wil voldoen aan alle eisen^fc
die er gesteld worden door eventueel een bouwcentrum of T.N.O., wat
situatie, wat geluidswering enzovoorts betreft. Daarnaast wil hij
ook wel de nodige afstand van de buren houden. Ik geloof, dat het
toch wel goed zou zijn, als wij deze kwestie uit de wereld hielpen.
Er zijn een aantal raadsleden hier ook aanwezig, die ons inziens in
de vorige raad een goed standpunt naar voren hebben gebracht en dat
is ook een van de redenen, dat wij met dit voorstel komen.
De heer Pellis
Het probleem van Van Trijp hebben wij indertijd hier aan de orde
gesteld en het doet ons een groot plezier, dat Werknemersbelangen
hier oog voor hebben gehad en het weer opnieuw aan de orde hebben
gesteld. Op onze steun kunnen zij rekenen.
De heer Huijbregts
Wij hebben weinig toe te voegen aan hetgeen gezegd is door de heer
Marijnissen. Wij sluiten ons daar volledig bij aan.
De voorzitter
De kwestie Van Trijp is al enkele malen in deze raad aan de orde
geweest. Het probleem is, dacht ik, voldoende bekend. Mijnheer Van
Trijp heeft ooit in een ver verleden met toepassing van artikel 20
van de Wederopbouwwet vergunning gekregen om een loods te bouwen
voor zijn transportonderneming, die hij in de loop van de jaren
heeft opgebouwd. Die loods is gaandeweg te klein geworden voor zijn
bedrijf. En ook het terrein, dat hij tot voor kort had, is mogelij
kerwijze niet groot genoeg om zijn wagens te plaatsen. Hij heeft,
niet zo gek lang geleden, in de loop van 1975» een pand naast hem
gekocht aan de linkerzijde als je ervoor staat en de tuin van dat
pand is hij gaan gebruiken voor bedrijfsterrein. Er zijn in het
verleden bij ons tweeërlei verzoeken geweest. Verzoeken om een gro
tere loods te bouwen en om een inrit toe te staan. Het kollege is
bij de behandeling van de kwestie of hij kon bouwen ter plaatse
gaan kijken. Wij hebben er toen ook met diverse mensen gesproken.
Ik zou U op dit moment de namen van die mensen niet meer kunnen
noemen. Ik wijs er wel op, dat er later wel bezwaar is ingekomen.
Dat ligt in het dossier. Het is voldoende bekend. Wij zijn toen ei
genlijk wat geschrokken van de situatie, die daar al ontstaan was
met de schuur, die op grond van een eerdere verleende vergunning is
- gebouwd -