- 39 -
zeggen, dat wij als kollege op prijs stellen een vroegtijdige raad
pleging en vroegtijdige deelname van raadsleden in het werk, zij het
dan wel, dat ik er op moet wijzen, dat een uitbreiding van het com
missiewerk met het huidige ambtelijk apparaat moeilijk kan worden
geleverd. Ik bedoel als dit met verslagen maken, voorbereiding van
vergaderingen enz. een uitbreiding ondergaat, waar we in principe
wel iets in zien, dan zullen we toch wel met de formatie vastlopen.
Dat is zonder meer niet te maken. Ik kan het op het moment niet con
creet zeggen. Als we werkelijk alles gaan doen wat er gevraagd wordt,
dan kunnen we het gewoon ambtelijk niet leveren. Dat is een opmerking,
die ik misschien nog wat zou willen uitbreiden. IJ moet er rekening
mee houden, dat het ambtelijk apparaat hier in Zundert is afgesteld,
in zijn omvang, op het betrekkelijk statisch karakter van de gemeente.
Ik zal daar niet op ingaan, maar het zal IJ duidelijk zijn, dat ver
snelling van de werkzaamheden, zoals IJ vraagt niet zomaar kan worden
geleverd door te zeggen: Jongens werk eens wat harder. Zo is het be
paald niet. Ik wil er bij deze gelegenheid nog wel eens op wijzen,
dat als je nagaat wat voor ziekte en malheur gewees-t is op de verschil
lende afdelingen en nog is, en als je nagaat hoe de ambtenaren werken,
dan zou ik zonder meer de opmerking van: trek er maar eens extra hard
aan niet zo graag in de richting van de ambtenaren maken. Dat zult U,
mijnheer Marijnissen, met de naam werknemersbelangen, wel onderschrij
ven.
Maar vergeef me, dat ik dat niet zo één-twee-drie kan beantwoorden.
Ik wijs U alleen op een aspect van de dingen, die U vraagt. U krijgt
overigens binnenkort een antwoord over die taakverdeling op financiën.
Dat beloof ik U. Over die begrotingscommissie heb -ik al het een en
ander gezged toen ik de heer Valk beantwoordde. Ik neem aan, dat dat
ook voor U voldoende is geweest.
Dan duik ik gelijk in een nogal principiëel punt.
Het streekplan West-Brabant wordt herzien. En daar -staat in; Zundert
moet een geleidelijke uitbreiding ondergaan en uitgroeien als lokaal
centrum. Als je nou dat streekplan West-Brabant neemt- en je bekijkt
de plaats die Zundert inneemt in de ruimte, in de verhouding tot
andere plaatsen, dan zie ik niet, dat er een verhaal te maken is,
dat je een sterkere uitgroei dan dat kunt motiveren voor Zundert.
Ik denk dus weer aan de speciale ligging van Zundert. Natuurlijk is
economisch gezien Zundert open voor België, maar U weet net zo goed
als ik, dat die grens in dat opzicht toch nog vaak een behoorlijke
belemmering is voor de aktiviteiten van de ondernemingen. Dat is een
reële barrière in menig opzicht. Zundert ligt om een centrum-functie
te kunnen uitoefenen eenvoudig teveel aan de rand, te perifeer om
het jargon van de planologen maar eens te gebruiken, teveel apart.
Ik heb het daarstraks bij de onderwijsvoorzieningen gezegd. Je moet
niet denken, dat je straling kunt uitoefenen op Rucphen, geen kwestie
van. Je moet niet denken, dat je Rijsbergen in belangrijke mate op
Zundert kunt laten oriënteren. Die kijken naar Etten- en Breda. Die
komen voor sommige-punten naar ons, maar oriëntatievan Rijsbergen op
Zundert, ik zou het tegen maji kollega niet durven zeggen.
Zundert met zijn 12.000 zielen, zou misschien, als er direkt na de
oorlog andere beslissingen genomen waren door de toenmalige raad en
ook door de toenmalige regering een functie gehad kunnenr hebben als
industriëel centrum. Maar dat is als-als-gepraat. Het zi*t er op het
ogenblik niet in. Hoe wil je met deze conjunctuur en met deze oriën
taties en met het bestaan van kernen in de omgeving, waar het ook
allemaal niet zo van een leien dakje gaat, hoe wil je Zundert laten
uitgroeien tot centrum? Ik zie niet de locomotief, die de trein moet
trekken. 12.000 inwoners, dat is ons draagvlak. En dan ben je uitge
praat. Als je de functie van Zundert nagaat met een sterk agrarische
oriëntatie en dat is een heel belangrijk gegeven, dan moet je zeggen;
Zundert moet streven naar kwaliteitsverbetering, naar uitbouw van wat
we hebben met een heel jsterk accent op het behoud van datgene wat we