De heer Huijbregts: Mijnheer de voorzitter, het college acht gezien de kostenstijging in 1976 een bedrag van 319»pe^ leerling acceptabel. Onze fractie kan zich hiermee volledig accoord verklaren in die zin, dat wij het reëel zouden vinden dat dit in verband met niet voorziene prijsstijgingen op het einde van het jaar het bedrag zal worden bijgesteld. Dit natuurlijk,wanneer aantoonbaar wordt gemaakt dat het voorgestelde bedrag hiet toereikend zal blijken te zijn. De heer Jacobs vraagt of het landelijke gemiddel de niet lager ligt. Ik kan de heer Jacobs meedelen en ik kan hem dat overleggen dat er provincies zijn waar de scholen voor mij om onbegrijpelijke redenen met reserves zitten. Dat is mijn antwoord aan de heer Jacobs. De voorzitter: Het lijkt niet nodig dat scholen met onbegrijpelijk hoge reserves zitten. Wat betreft het bijstellen: ik dacht dat wij aan het eind van het jaar bijstelden voor het volgend jaar. Maar dit is het bedrag waarmee men het moet doen. De heer Bellis: Het bedrag is niet te hoog. De heer Marijnissen: Weet u wat belangrijk is, mijnheer Bellis?..Dat het niet te laag is. De heer Laseroms: Artikel 72 is er ook nog. De voorzitter: Nee, nee. Als u ziet wat de heer Bellis uit de vergoeding van 101 in de loop van de jaren gekocht heeft. De heer Bellis: Het bedrag is niet te hoog. Maar gezien dit bedrag zal het voor ons moeilijk zijn dat te verhogen. Iets anders, mijnheer de voor zitter, en dat is een knelpunt voor de normale wijze van werken. De scholen die toevallig in een bepaald jaar met een negatief saldo werken bij het begin van het jaar, moeten gewoonlijk drie maanden wachten eer ze aan deze gelden komen. Nu is mijn vraag: is het niet mogelijk om kort na nieuwjaar dit voorschot aan de scholen beschikbaar te stellen? De voorzitter: In stukjes. Maar dat gebeurt ook. De heer Bellis: In maart gewoonlijk. Eind maart. De voorzitter: Maar u zit toch niet met een tekort mijnheer Bellis. De heer Bellis: Het gaat zoals in veel gemeenten. Het ene jaar werken ze met een overschot, en in ander jaar hebben ze toevallig door omstandig heden een nadelig saldo. Zo is iet in de praktijk met de meester scholen. Ze kunnen het ene jaar een reserve hebben, maar als ze toevallig verfwerk hebben of wat dan ook of speciale reparaties dan komen ze met een negatief saldo te zitten. De voorzitter: Dan behoren ze te reservereh.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 373