-32-
heer Kunst zegt dat het rioolaansluitingsrecht en andere voorzienin
gen de gebruikers meer dienen dan de eigenaar, want de eigenaar
hoeft niet over de straat te gaan, die behoeft het riool niet te
gebruiken, die ziet de verlichting en al die dingen niet. En die ge
bruikt de sporthal misschien niet als inwoner van Zundert. Ja, dat
is misschien wel zo. Vooreerst, als je kijkt waar de opbrengst van
de onroerend goed belasting heengaat, dan moet je toch wel stellen
dat de eigenaar een goed heeft, een huis heeft, dat een zekere
waarde heeft en dat in waarde vooruit gaat al naargelang de ligging
en dat hij dat huis, gelegen in een straat, gerioleerd en noem het
maar op, gelegen in een dorp met voorzieningen, beter kan verhuren
en dat hij dat door zal berekenen in de huur. Bij de woningwetwo
ningen wordt een bepaalde vast^factor door de Minister aangegeven,
waarmee wij de huur kunnen verhogen ingeval bij de invoering van
de onroerend goed belasting. De eigenaar zal, daar Zundert gelegen
is een geliberaliseerd gebeid, zijn onroerend goed belasting aan
zijn huurder kunnen doorgeven en dat is de meest natuurlij
ke zaak. Een huis heeft een bepaalde allure, biedt voorzieningen,
biedt comfort. Dat is een goed aan de markt in een geliberaliseerd
gebied. Daar kun je voor geven, waarvoor het je samen eens
wordt. En dat mag dus die huurder betalen. Die betaalt het toch
wel, maar hij betaalt het aan de eigenaar. Die levert het daar
aanwezig. Voorzover het persoonlijke diensten zijn, zou ik zeggen,
is de aanspraak op de gebruiker sterker. Maar de ligging van een
huis aan een straat in een omgeving, dat bepaalt de waarde van een
huis en de waarde van het huis bepaalt de huur. Dat is eigenlijk
het argument er voor. Maar daar kan men over twisten. De heer Hoek
man spreekt nog over een tweetal vrijstellingen bij de hondenbe
lasting. Ik zou hem willen vragen ons de gelegenheid te willen ge
ven daarover eens na te denxken. Daarover komen wij bij de be
groting wel terug. Dat wij beloften hebben gedaan en dat het niet
eerlijk is als wij die niet nakonen. Ik neem aan dat de
heer Hoekman het niet zo sterk bedoeld heeft. Tot 1979 en in ieder
geval niet langer zal de vermakelijkheidsbelasting geiden. Dat zijn
mijn antwoorden in eerste aanleg. Ik zou de heer A.Jochems willen
vragen wat hij er in tweede termijn van wil zeggen.
De heer A.Jochems:
Ik vind het heel jammer dat die dectrificatie-baatbelasting hierin
niet opgenomen kan worden. Ik vind het heel redelijk dat dit nu ge
beuren zal. Ik weet niet hoelang de mensen hiervoor nog moeten be
talen. Ik vind het jammer.
De voorzitter:
Er zijn er, die er pas bijgekomen zijn. En die zaten voor een hoge
last. Het is nog maar kort geleden onder Achtmaal gebeurd. En dat
was een duidend of acht of negen. Ik weet het bedrag niet precies
meer. En dat was verschrikkelijk hoog. Er is toen gevraagd of het
niet opgenomen kan worden in een baatbelasting. Wij hebben toen
positief geantwoord. Wij zullen dat financieren. Ik zie eigenlijk
bij al dit soort toestanden dat de aanleg van electriciteit bij de
bouw van het huis hoort. We hebben toen de zaak nog beëindigd ook.
We zouden het niet meer doen. Ze moeten het nu zelf gaan betalen
in de toekomst. Het is het afwerken wat er ooit gebeurd is. Het is
eigenlijk een service. Als men een huis bouwt, dan moet je de aan
nemer betalen en je moet ook een hele boel andere dingen betalen.
Je moet ook de aanleg van de nut-leidingen betalen. Je moet water
betalen, je moet electriciteit betalen. Voorzover de bedrijven
dat niet als super—onrendabel hebben meegenomen, is de rekening die
overblijft gefinancierd door de overheid. Ik vind het toch al soe
pel genoeg.
Ik hoop da£°datmbij de schatting deelectriciteit daarbinnen niet