over deze zaak gekregen. Een ding vind ik heel erg jammer. Het is
nog zo kort geleden dat het ter sprake is gebracht dat wij bij het
wegvallen van de belastingsopbrengsten de hondenbelasting niet aan
treffen. Mijnheer de voorzitter, dat vind ik een zeer jammerlijke
zaak, omdat zo nu en dan door u gesuggereerd is dat, wanneer deze
belasting zou komen, u dan wel zag zitten - die suggestie gaf u
toch wel eens mijnheer de voorzitter - dat die hondenb asting af
geschaft zou worden. Het kost ook geld om die belasting te innen
en het is zo weinig, mijnheer de voorzitter, dat het naar mijn
mening nog wel eens een voordeel zou opleveren. Dat is het enige
punt, wat ik ten aanzien van de invoering van deze belasting wil
zeggen,mijnheer de voorzitter.
De heer Kunst:
Mijnheer de voorzitter, ik had een zelfde opmerking willen stellen
ten aanzien van het rioolaansluitingsrecht als door de heer
Jochems is gedaan. Maar ik had nog een andere opmerking. In de
vorige vergadering, waarin is gesproken over de onroerend goed-
belasting, heb ik me afgevraagd waarom de gemeente inderdaad de
verhouding gebruikers-eigenaren ging hanteren van het maximaal
te heffen percentage. Daarvan hebben we toen geen motivering ge
kregen. Nu op pagina 5 - ook al staan er een hoop dingen naast
elkaar genoemd - geloof ik toch niet dat u dat bedoelt als motivatie
Ik zou bijna veronderstellen, wanneer ik pagina 5 voor me neem
en ik zie onder vrijstellijjg de eerste regel, dat zou inderdaad als
motivatie gebruikt kunnen worden om er een totaal andere verhouding
voor in de plaats te zetten. In die regels zet u namelijk: aange
zien de onroerend goed belasting moet worden gezien als algemene
belasting geheven ter delging van de gedeeltelijke kos
ten van de taakverzorging van de gemeente. Wie profiteren ervan?
Wie prófiteren ervan, wanneer het reinigingsrecht daarin opgenomen
wordt? Wie profiteert - en dan kom ik op dezelfde vraag als van de
heer Jochems - van de riolen? Terwijl ik toch zie dat men met die
verhoudingen gaat zitten op het maximaal te heffen percentage,
die totaal omgekeerd zijn. De verhouding gebruikers-eigenaren
zou ik om maar een suggestie te noemen eerder omgekeerd willen
voorstellen. Gewoon gezien het nut ervan. Wie gebruikt het? Wie
maakt gebruik van de sporthal? Want die sporthal zal mede betaald
moeten worden door de belastingcenten, die de gemeentenaren van
Zundert gaan opbrengen. Wie maakt er gebruik van? De huurders heb
ben nut van de rioleringen, van de wegen, van de verlichting, van
de sporthal. En toch zitten we weer precies in een andere volg
orde. Ook de kamer heeft die maximaal te heffen percentages goed
gekeurd, maar de motivatie ontbreekt wederom.
De heer Hoekman:
Mijnheer de voorzitter, u zal wel begrijpen waar ik naar toe wil.
Ik wil eerst even stilstaan bij de vermakelijkheidsbelasting. Een
belasting, die in mijn ogen niet meer nodig is en daarom ook met
ingang van 1 januari 1977 kan verdwijnen. Door verschillen
de personen uit het horecawezen is diverse malen met u en het col
lege gesproken over deze belasting. Steeds werd gesuggereerd dat
wanneer de gemeente Zundert de onroerend goed belasting zou gaan
invoeren er wel wat aan gedaan zou kunnen worden. En nu zijn we
zover. Het college heeft nu die spullen voor ons op tafel gedepo
neerd en nu staat er weer nota bene bij dat de vermakelijkheids
belasting gehandhaafd zal blijven tot 1 januati 1979» Want langer
kan hij niet meer. Anders zou hij er helemaal niet afgaan. Nu het
college de kans heeft de eventuele beloften of suggesties na te
komen en het niet nakomt, vinden wij dat niet eerlijk. Daarom zou
ik voorstellen om de vermakelijkhedenbelasting te beëindigen met
ingang van 1 januari 1977» En. dan heb ik nog iets over de honden-