Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van een nieuw huurreglement De voorzitter: Wie wil over dat voorstel spreken? De heer Zwaard. De heer Zwaard: Mijnheer de voorzitter, betreffende dit voorstel moet ik toch het woord onaanvaardbaar uitsprekeh. Wanneer ik dat zo door blader en bekijk dan vind ik dat een zo ver gaande betutteling ten overstaan van de huurder dat ik zeg: nee. Dat kunnen we zo op dit moment niet aanvaarden. Wanneer ik bijvoorbeeld kijk, ik noem maar iets onwillekeurigs betreffende artikel 7» lid li Huurder zal het gehuurde als een goed huisvader zindelijk en ordelijk gebruiken overeenkomstig de daaraan bij overeenkomst gegeven bestemming. Ik vind dat zo ouderwets. Ik vind dat zo kleinerend spreken. Wanneer we het hebben over:het wijzigen aan het gehuurdeVoor mij en onze gehele fractie moet het inrichten, schilderen en behangen van een woning binnen redelijke normen mogelijk zijn. Iedeüflftjn eigen home naar zijn eigen smaak in richten. Dat zijn een paar artikeltjes die ik naar voren haal. Dat is dus van redactionele aard, maar wat van wezenlijk belang is, noem ik b.v. dat wanneer de huurder de woning gaat verlaten, het van wezenlijk belang is dat daar dus gelijktijdig de verhuur ster aanwezig is en dat dan bekeken moet worden wat er eventueel veranderd,verbeterd worden of een bewerking moet ondergaan, omdat het in de oude staat teruggebracht moet worden. Dat zo'n huurder, die dat pand verlaat, ruimschoots drie dagen de gelegenheid krygt om dit in orde te maken. Zo niet, dan wordt het op kosten van de huurder dus weer in orde gemaakt. En dan wordt dus die rekening ingediend later bij de huurder, die dat pand verlaat. Dat vind ik van wezenlijk belang, zonder meer. En dan gaat me nog iets van het hart, wanneer ik dus zie artikel 3, punt 3* Wanneer we dus spreken over een concept-verordening nederlands bestuur herindeling, wan neer er gesproken wordt dat de burger nauw bij de gemeente betrok ken is en als ik dus zie dat er een rente vergoed wordt over de waarborgsom van 100,,van 4per jaar, dan vind ik dat iets van: laat de gemeente niet zo kleinzielig zijn en maak daar 7% van of 7i? De gemeente hoeft niet een filantropische instelling te zijn, maar dat zijn zo van die puntjes waarvan ik zeg dat ze een beetje ouderwets zijn opgesteld. Ik wil in wezen dit stuk aanhouden. Ik weet niet wat mijn collega-raadsleden hiervan denken en in de volgende vergadering met een nota van wijziging komen. Ik dank u, mijnheer Zwaard. De voorzitter: Als er verder van de heren inzake uw vraag van aanhouding niet reageren. Ik moet u zeggen dat wij met die aanhouding geen moei lijkheden hebben, omdat het stuk niet urgent is. Maar ik wil u er wel op wijzen en dat zou ik u toch wel mee willen geven voor uw huiswerk, dat u klaarblijkelijk wil gaan maken, dat de terminologie, die gebruikt wordt, wel aansluit bij de wettelijke. Als we spreken over een goed huisvader, dan spreken we in een ter minologie, die misschien wel wat ouder is, maar die een begrip in houdt uit het burgerlijk recht, die bekend zijn en inhoud hebben. Ik vind overigens zindelijk en ordelijk gebruik geen ouderwetse begrippen. En nu moet u goed begrijpen dat al deze dingen een redelijke uitvoering vragen. Dat wil niet zeggen dat er een soort van woninginspectrice bij u zal aankomen of uw vrauw om half elf klaar is met stoffen en op het punt staat de buitenboel te gaan doen, mq.a-r dat betekent wel dat, als u er een puinhoop

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 359