De heer Zwaard:
Dat vind ik gewoon een positieve zaak.
De voorzitter:
Dat vind ik "bepaald geen positieve zaak.
De heer Zwaard:
Ik wel, mijnheer de voorzitter. Dan verschillen wij vein mening. Ik
wil dat wel graag opgenomen zien en dan wil toch wel eventueel de
man-trig van de andere raadsleden hebben, want ik vind gewoon dat de
beroepsmogelijkheid aanwezig moet zijn. Dat kan toch ingebouwd
worden.
De voorzitter:
Ik kan hem vanavond niet inbouwen.
De heer Zwaard:
Dat begrijp ik best, maar dan een notitie van deze wijziging
eventueel.
De voorzitter:
Men kan zich wenden tot de minister. Dat is ook de gebruikelijke
gang van zaken.
De heer Zwaard:
Maar dat geef toch een hoop rompslomp.
De voorzitter:
U moet begrijpen wat er gebeurt. De Kamer voteert gelden, de
minister stelt een regeling vast om bepaalde subsidiëringen moge
lijk te maken. Dat is niet alleen op dit gebied, maar op tal van
andere gebieden. En daarvoor worden plaatselijk regels gesteld
hoe dat geld de deur uitgaat. Gaat dat niet naar de zin van de
Minister, dan krijg je daar opmerkingen over van die kant en dan
conformeer je je daaraan. Wij hebben wel meer opdrachten zo. En
die voeren burgemeester en wethouders uit. Dan staat het wel aan
u vrij om ons beleid op dit punt te becritiseren, maar dan komt
de individuele toekenning en de individuele beoordeling niet hier
over de vloer. Dat geldt ook ten aanzien van garantie-verleningen.
Dat doen wij tot bepaalde bedragen en daarmee is het dan afgelopen.
U hebt ons in het verleden herhaaldelijk machtiging gegeven om be
paalde garanties te stellen ook niet met beroepsmogelijkheid. Dat
is gewoon in strijd met het systeem, waarop die subsidies de deur
uitgaan. Het is niet dat ik geen beroep zou willen zien, maar
het past er gewoon niet in.
De heer Zwaard:
Ik wil een heel klein stapje terugdoen. Ik zou dan graag zien dat
deze kwesties bij afwijzing door burgemeester en wethouders op
nieuw bij de commissie Volkshuisvesting en Sociale Zaken naar
voren gebracht worden, als zijnde een adviescommissie voor burge
meester en wethouders. En verder wil ik niet gaan, voorzitter.
De voorzitter:
Ik wil u wel toezeggen dat, als wij tot afwijzing overgaan, wij
de commissie Volkshuisvesting en Sociale Zaken eerst zullen horen.
De heer Zwaard:
Als dat zou kunnen, dan ben ik al een heel eind.
De voorzitter:
Daar heb ik geen moeilijkheid aan. Ik heb wel moeilijkheid aan een