De heer Jacobs:
Ja, mijnheer de voorzitter. Wat deze subsidie-aanvrage betreft is
ons standpunt niet gewijzigd. Na de behandeling in de vergadering
van 29 april 1975 hebben wij toen verklaard geen subsidie voor de
periodieke uitgave, eventueel wel subsidie voor de ontwikkelings
avonden. Wij willen duidelijk uiteenzetten waarop ons standpunt
gebaseérd is. Wij zijn voor een ruime meningsuiting via i allerlei
mogelijke commmnicatiemiddelen. Dit is een van onze belangrijkste
rechten. Als er in onze samenleving een groep is, die via een
eigen blad wil doen en op een manier, die hun lijkt zijn politiek
en overtuiging wil uitdragen, dan mag en kan dat ook van ons. Ook
al hebben wij in het verleden nogal wat vraagtekens gezet over de
juistheid van de artikelen. Als deze groep een beroep doet op
subsidie-gelden, dan vinden wij dit onjuist. Met overheidsgeld je
eigen ideeën en verlangens door te geven, dit vinden wij de weg
van de minste weerstand zoeken. Ook het onderbrengen van dit ver
zoek onder de regeling Jeugd- en jongerenwerk is ons inziens niet
correct, gelet op de gepubliceerde artikels. Wij zijn ver
der van mening dat deze groep indirect al gesubsidieerd wordt,
omdat hun blad met apparatuur van het Opbouwwerk gestencild wordt.
Als deze groep het zo belangrijk vindt dat de bevolking kennis
neemt van hun ideeën, laat ze er dan zelf wat voor over hebben.
Zoveel te groter is hunx voldoening. Dit was wat ik er over wilde
zeggen.
De voorzitter:
Ik dank u, mijnheer Jacobs. De heer Valk is nu aan het woord.
De heer Valk:
Mijnheer de voorzitter. Ik vind het persoonlijk jammer dat het
college van burgemeester en wethouders geen aanleiding gevonden
heeft om voor een dergelijk werk subsidie te verlenen. En dat
subsidie verlenen houdt in, mijnheer de voorzitter, dat het rijk
in elk geval 5CP/0 subsidieert. Mijnheer de voorzitter, wanneer wij
bezien - en ik heb de correspondent naast me zitten - dacht ik
dat op de eerste plaats de plaatselijke pers het Zunderts Weekblad
aanmerkelijk tekort schiet in de berichtgeving. Mijnheer de voor
zitter, wanneer wij zien op een gegeven moment dat bepaalde ver
gaderingen slecht bezocht worden..mijnheer de voorzitter, blijk
baar hebben burgemeester en wethouders ook vanavond op meer
publieke belangstelling gerekend, gezien wat er momenteel aanwezig
is. Volgens informatie zou dat gebaseerd zijn in verband met het
eigen belantingsgebied en dat dat meer onder de bevolking zou
leven. Mijnheer de voorzitter, ik meen dat dit in de plaatselijke
pers bijvoorbeeld te weinig tot uitdrukking wordt gebracht, waar
door de mensen in Zundert meer warm worden gemaakt voor zo iets.
Mijnheer de voorzitter, wij zijn van mening dat de politieke
belangstelling bevorderd dient te worden van hoog tot laag. Ik ge
loof, mijnheer de voorzitter, dat de overheid - ik heb het al eens
meer gememoreerd - daarin te kort schiet, zowel op de scfcolen,
middelbaar en voorbereidend onderwijs, en de overheid ten aanzien
van het belangstelling kweken voor politiek, mijnheer de voorzitter
Wij zijn van mening dat deze groep, alhoewel wij heus uit
drukkelijk gezegd, met heel veel inhoud en artikelen het lang niet
eens zijn, maar het brengt de mensen tot spreken. Men oefent kri
tiek uit, waardoor men politieke belangstelling gaat kfcijgen. Mijn
heer de voorzitter, uit die hoofde vinden wij het zo belangrijk
dat iets dergelijks van de grond komt. En daarom, mijnheer de
voorzitter, zoals ook wij de vorige keer voorstander waren van een
dergelijke subsidie, blijven wij bij dit standpunt. Ik dank u
wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Het woord is nu aan de heer Huijbregts.