-32-
De voorzitters
Goed, mijnheer Pellis. Een ander voorbeeld.
De heer Pellis:
De heer Jacobs heeft het al gezegd. Die ruimte van 5 bij 8 m aan
de achterkant. Ik zou zeggen en dat is ook waarschijnlijk de be
doeling dat de bijgebouwen het licht aan het hoofdgebouw niet mogen
ontnemen. Dan is de scherpe kant er ook af en zijn er mogelijkheden.
Als er bijvoorbeeld 5 tij 8 m. staat en een ander komt met 4 bij
10 m. dan kan de gemeente zeggen.s u voldoet niet aan het bestem
mingsplan.
De voorzitter:
Daarop wil ik wel graag reageren, mijnheer Pellis. Wat u wilt, is
in feite willekeur. De hele regeling van voorschriften, die maten
inhoudèn en normen inhouden, die exacte omschrijvingen inhouden,
die strekken er toe dat er zal zijn een rechtszekerheid voor degene,
die iets wil gaan ondernemen. Een rechtszekerheid, die voor alle
maal precies dezelfde inhoud heeft. En als u met vage begrippen
van het licht ontnemen en ongeveer 3 meter gaat werken, dan komt
men terecht in een situatie, waarin burgemeester en wethouders een
natte vinger in de lucht steken en zeggen: het is een aardige vent;
laten we hem zijn vergunning maar geven. En dat is willekeur. Het
ismdaarbij nog een slechte regeling ook. Het is slechte wetgeving,
als aat zo zou doen. Maar het is erger dan dat. Het is willekeur.
De heer Pellis:
Ieder begrijpt dat ongeveer 3 meter een voldoende norm is. Als ie
mand zegt 6 meter, dan is dat niet ongeveer 3 meter. 5 Meter en 4
meter is ook niet ongeveer 3 meter.Er moet enige souplesse zijn.
De heer Wissing:
Het woord "ongeveer" is wettelijk niet toegestaan. Ik wil niet
zeggen dat het college die 3 meter niet mogen interpreteren met
een eigen soort lineaal. Ik dacht dat er wel meer colleges zijn,
die dat doen. Maar je kunt het niet in de voorschriften zetten.
3 Meter is 3 meter. Met de hoogtebepaling, die eigenlijk nog be
langrijker is, geldt dit even zo. We zijn nu net van plan om van
die voorschriften van het bouwen van een ding van 5 bij 8 meter af
te komen en te zeggen dat men ergens 40 m2 mag neerzetten. En dan
kan in de welstand en binnen het bouwplan bezien worden hoe je dat
het beste oplost. We denken er zelfs over omgbij ruimere percelen
af te zien van het probleem van het lichtontnmen bijvoorbeeld,
omdat, wanneer je aan de voorkant lichttoetreding hebt, het best
eens een keer zo kan zijn dat je het achter plaatselijk goed kan
vinden. Maar dat hangt van het bouwplan af. Het gaat naar een
persoonlijke behandeling toe, als ik het zo mag zeggen.
De voorzitter
Zolang wij nog niet over gewijzigde plannen beschikken en afgezien
van het feit dat wij die kwestie dan maar volgen van die 40 m2,
waarvan één zijde 5 m. moet zijn, waarmee men dus al een flexibili
teit heeft, veel meer dan vroejger, zul je op een zeker moment toch
een maat moeten hanteren, die in de voorschriften staat. U mag van
ons niet verwachten dat wij raadsbesluiten anders toepassen dan
naar de geest, maar toch ook als er concrete maten genoemd worden
naar de maten, die er in genoemd worden. Nogmaals, dit zijn wette
lijke voorschriften. In dit geval vastgesteld door de gemeenteraad,
waaraan wij ons te houden hebben. Niet alleen omdat ze zo leuk zijn,
maar omdat dat nu eenmaal de regel, die in dat plan, in de concep -
tie van dat plan is neergelegd. En daar kan je zo maar niet van af
wijken, omdat je dan het hele beginsel van een geordende stedebouw
over je hoofd heen krijgt. Het is niet omdat dat maatje zo heilig is,