-21-
voorbereiden, maar je mag niet van start gaan voordat het is goed
gekeurd.
De heer Wissing:
Het voordeel kan wel zijn - en dat is ook gebeurd in de gemeente,
waarop ik zo even doelde - dat, als het plan door de raad is vast
gesteld en tegelijk het onteigeningsplan is vastgesteld, daardoor
Gedeputeerde Staten allerlei grondaankopen toch goedkeurden
omdat iedereen aan zag komen dat het goedgekeurd werd.
De voorzitter:
Dat gebeurt in feite ook. De Berk II is nog steeds niet goedgekeurd,
en toch zijn we er mee bezig, omdat we in der minne grond hebben
kunnen kopen. Maar ik geloof dat het probleem nog ergens anders
ligt. Het probleem ligt niet zo zeer dat we tegelijk met dat plan
niet onmiddellijk die onteigening aan gang kunnen zetten. We moeten
eenvoudig planvoorraad krijgen. Dat is een veel groter belang. Plan-
voorraad zodanig dat we niet onder stoom behoeven te onteigenen,
maar dat we de gelegenheid hebben om een behoorlijk gesprek te voeren
met de belanghebbenden en dat we dan kunnen onteigenen. Je zult
planvoorraad moeten hebben en daar zijn we nog nooit aan toe geweest.
De heer Wissing:
Het probleem daarbij is en ook logisch dat alle gemeenten daarmee te
kampen hebben, want de voorbereidingstijd van een plan, dus van de
opdracht aan de stedebouwkundige tot de datum van de definitieve
goedkeuring, is de laatste jaren ieder jaar langer geworden.
De voorzitter:
Hoeveel is die nu?
De heer Wissing:
Ik zou zeggen dat de kans om het in vijf jaar voor elkaar te krijgen
er bijna niet meer is en dat je moet rekenen op zeven jaar. Met ge
luk kan het in vijf jaar gelukken, maar dat is uitzonderlijk. Het
probleem zit hierin dat al die procedures zo lang liggen. Een van de
vervelende dingen vind ik het vooroverleg met de provincie. In feite
wordt er daaromtrent in geen enkele wet een termijn genoemd. Maar
in feite wordt dat vooroverleg,en Brabant loopt daarbij echt niet
achteraan, wat de lengte betreft, niet meer in maanden geteld. Soms
duurt het een jaar. In Brabant zit daaromtrent wel verbetering, maar
er gaat een vrij lange tijd mee heen. De eerste fase duurt gauw
6 S. 7 maanden en dat je dan nog de kanè hebt, als je het verandert,
dat het nog 5 maanden duurt, waarbij dan ook drie maanden zijn
verstreken om het plan wat bij te schaven. De gemeente kan er ook
wel wat aan doen.
De voorzitter:
Ik mag het dan hier toch wel een keer zeggen. We hebben een goede
deskundige stedebouwkundige met een goede staf en goede medewerkers
en ik moet toch zeggen dat ik het niet juist vind en het college
deelt mijn mening, in ieder geval in meerderheid - ik heb het de
heer Marijnissen nog niet gevraagd, maar ik verwacht
dat hij het daar ook mee eens zal zijn, doch in ieder geval weet
ik het van de heer Laseroms - dat een provinciaal bestuur nog eens
over gaat ontwerpen. Het is aanvaardbaar of het is niet
aanvaardbaar. Maar wat hier gebeurt is dat de termijn die de stede
bouwkundige nodig heeft om een goed plan te maken in veelvoud over
schreden wordt door een provinciale beoordeling. Dat vind ik
principieel onjuist. Dat is een volledige vertekening van de bedoe
ling van de wet.
De heer Wissing: