-18- kenhaag kon beschouwen. Dat geeft een beetje de sfeer aan, waarbij de zaken op het ogenblik worden afgedaan. Ik heb wat dat betreft laag gespannen verwachtingen. Het is goed dat we nog even zeggen dat we in de gemeente een zeer soepel beleid volgen met betrekking tot agrarische vestigingen, waarbij de commissie uit de raad beoordeelt of een vestiging inderdaad wel zal zijn ten dienste van een agrarisch bedrijf. Daar worden plaatse lijke maatstaven bij aangelegd. Nog een anecdote op dit gebied is de moeite waard. Een vooraanstaand manneke - ik vrees dat ik niet mag zeggen wie het is - op het gebied van de landinrichting in deze provincie heeft mij eens gezegds ja, ik begrijp jullie probleem wel. Jullie zitten eigenlijk onder de normale schaal te opereren, die normaal gesproken voor land- en tuinbouw geldt. Een tuinbouwbedrijf, volgens de inzichten van de voorlichting 1 3/4 ha.groot en met 2 3 duizend vierkante meters glas - u kent die dingen wel, ik weet niet hoe de inzichten vandaag de dag zijn - komt in deze gemeente veelal niet voor. Er worden terzake bepaalde maten gesteld en daar blijven wij onder. Dat weet dus die ambtenaar in kwestie. Die zei; ja, dat doet mij denken - ik heb een bezoek ge bracht aan Japan - aan de situaties in Japan. Daar werken mensen op de scheepswerven en houden dan in hun vrije tijd tuintjes bij. Ik zei: zo erg is het hier niet, maar je vindt hier inderdaad toch wel part-time tuinders en zo lang er nog een behoorlijke fond zit onder dat bedrijf, zolang er redelijke inkomsten uitkomen en er zicht op is dat die man zich toewerkt naar zelfstandigheid. Dat is toch wel een eis die wij hier stellen. Wij gaan zeker niet zeggen dat ieder klein hoekje nu maar een agrarisch bedrijf genoemd mag worden. Ik geloof dat dat wel op de plaatselijke maat toegesneden is. En ik weet niet - ik moet zeggen ,zij het dat de meningen daarover wel eens botsen, dat een al te strikt beleid in de zin dat een bedrijf,dat bekend is bij het landbouwschap, en dat genade ondervindt bij de commissie in Tilburg, uitsluitend zich mag vestigen, dan komt er hier niet veel bij. Van de andere kant zijn er toch in het verleden gunningen verleend voor bedrijven, die dan niet misschien 100% rasecht agrarisch zijn gebleken, maar waarbij toch in ieder geval de huidige eigenaren agrarisch werk zaam zijn en hun toch niet onbelangrijke neveninkomsten, eigenlijk wel de boter en het beleg op het brood daar verdienen. Daarmee zul je toch rekening moeten houden. Meneer Huijbregts maakt u nu wel het verwijt dat u niet veel gedaan heeft. Mijnheer Huijbregts, u mag wel blij zijn. Want u hebt toch gehoord wat de inzichten van de provincie zijn. Ik geloof dat ik als voorzitter van de raad te kort zou schieten - u kent mijn inzichten over die zaak - als ik er niet op zou wijzen dat een grote aandrang om deze zaak spoedig af te werken niet goed zou zijn, mijnheer Huijbregts. Ik dacht dat uw verwijt er een beetje naast is. De Huijbregts: Ik dacht het zo te moeten stellen. De voorzitter: Maar ik wil deze reactie toch niet op laten. Goed. Ik wil nu graag de tweede ronde doen, want ik geloof dat dat nu geboden is. Ik geloof niet dat we de ronde moeten beperken tot degenen, die al leen in de eerste ronde iets gezegd hebben. Ik wil degenen, die in de eerste ronde gesproken hebben, graag het eerst aan het woord la ten, maar als er anderen zijn die daarop willen aansluiten, dan wil ik de gelegenheid daartoe graag geven. De heer Jochems: Hier op de kaart staan aangegeven agrarische gebieden, die na 10 jaar onttrokken worden aan het agrarisch gebied. Dat is plan Klein- Zundert. Duurt het echt nog 10 jaar?

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 322