die prijs, voor een navenante prijs eigenlijk die ondernemers niet wilden of konden kopen. Ik neem aan dat de financiën daarbij wel een belangrijke rol zullen hebben gespeeld en dat altijd eigenlijk de oplossing is, afgezien dus van....van echte vestigingen is in mijn tijd geen sprake geweest, vestigingen in die zin dat men dus een dergelijk terrein kocht en daarop een nieuwbouw pleegde. Er zijn tweeërlei problemen: het probleem van de man, die op een beperkte situatie met een klein bedrijf zit, hetzij financieel niet erg sterk, hetzij niet erg veel ruimte vergend in de winkel, die er een berging bij moet hebben, en daarnaast het bedrijf, dat meer ruimte nodig heeft, maar niet betalen wil en eigenlijk de toestemming zoekt om ergens in het buitengebied willekeurig een loods neer te zetten op een toevallig in 's mans bezit gekomen stuk grond. Dat is het pro bleem, dat is wat de heer Pellis bedoelt en zo spelen de vragen in deze gemeente. De gemeente heeft zich daarmee al verschillende keren de neus gestoten bij de provincie, toen wij in vooroverleg aan de commissie van de gemeentelijke bestemmingsplannen die vraag voorlegden Ik geloof dat het goed is dit eens heel duidelijk naar voren te halen. Ik geloof dat het onzakelijk is om de illusie te wekken dat je ooit van dat probleem zou afkomen. Daar komt u, mijnheer Wissing, ook niet van af. De heer Wissing: Ik ben het met u eens, burgemeester. Dat is een van die dingen, die ik zo juist zei. Het leven gaat dus voort en ik geloof dat er twee dingen zijn. Als het eenmaal gerealiseerd is dan hou je en dat staat eigenlijk in de wet en in de overgangsbepalingen rekening met wat er is in alle plannen, ook al strijden ze met het nieuwe beleid, wat op een gegeven moment op zo'n plek, waar dan iets aanwezig is, be doeld is en je probeert dan vanuit het nieuwe, respectievelijk het bestaande een zekere harmonie te vinden, een zekere manier van samen gaan. Dat kan soms uitmonden in zekere "beperkingen, want in feite is een van die ontwikkelingen, zoals u ze noemde, in extreme vorm dat gene wat bij de Groko gebeurd is. Vermoedelijk is dat vroeger ook als een klein bedrijf begonnen. Als die zich ontwikkelt dan zitten we met een element met een vrij grote schaal. We hebben dat tevoren enig zins zien aankomen en hoogtebeperkingen opgelegd aan de Groko. Niet temin zijn er uitbreidingsmogelijkheden open gelaten voor een belang rijk bedrijf. Dat is eigenlijk naar mijn mening de manier waarop je het ten alle tijde moet benaderen. Je moet er vanuit gaan dat wat er is niet voor niets is en dat het zin heeft, tenzij het natuurlijk helemaal niet zou passen. Maar dan is het alternatief duidelijk dat er dan een onderhandelingspositie moet komen. Dan moet de gemeente gewoon met geld op tafel komen en zeggen: we willen je weg hebben. Dit is onverenigbaar. Als dat moment niet aanwezig is, dan moet je natuurlijk een oplossing zien te vinden dat je verzoenend tegen over elkaar komt te staan, met wederzijdse beperkingen. De voorzitter: Ik wil dan wel even heel duidelijk naar voren schieten en zeggen: mijnheer Wissing en mijnheer Pellis, het is natuurlijk niet de be doeling dat iemand die stedebouwkundig vastloopt door ons altijd naar elders verplaatst zal worden en door ons zal worden uitgekocht. Dat is een onmogelijke zaak. Dat moet men goed begrijpen. Maar ik geloof dat ik de heer Huijbregts grotelijks tekort doe, als ik hem nu niet het woord geef. De heer Huijbregts: Mijnheer Wissing, ik heb uw betoog met bizondere belangstelling ge volgd. Ik moet u zeggen, mijnheer Wissing, dat één zinsnede uit uw betoog wat vreemd op mij overgekomen is en dat is, waarin u stelt dat uw bureau eerst nog moet bestuderen wat er in het buitengebied moet gebeuren. Daaruit moet ik de konklusie trekken,mijnheer Wissing,

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 318