-13-
Dat kan "bij een expeditiebedrijf gebeuren. Je zou dan nauwlettend
en met zorg moeten zoeken naar een goede plaats. Op zichzelf is dat
helemaal geen uniek probleem voor Zundert, want bij elke kern zitten
tegenwoordig expediteurs en zeker bij een kern met belangrijke export
en transitobedrijven en een heel grensverkeer, dat u heeft, zullen
die bedrijven voorkomen. Daarvoor we moeten dus ruimte vinden en
wel een ruimte, die geen hinder geeft voor de omgeving. Wat betreft
de randvoorwaarden zijn we het er helemaal over eens. Of je daarbij
nu ineens moet gaan zeggen dat het in het buitengebied moet, dan
maakt men al een keuze op een moment dat je zegt: moet je de keuze
nu wel doen, want je moet de randvoorwaarden goed stellen. In het
buitengebied - en dan kunt u zeggen dat we daarover heen stappen -
denken we aan het vrijhouden van het landschap voorzover het waarde
heeft en het samenhangend gebied, voorzover het waarde heeft als
agrarische bedrijfsgrond. Dat is de ruimte voor het agrarisch bedrijf
en de kwekerijen en de teeltbedrijven. In beide gevallen, zowel in
het landschap als de agrarische bedrijfsgrctid, is een transportbe
drijf in zekere zijn een inbreuk, tenzij er een bizondere plaatselijke
situatie is in de beurt van een weg of een stuk land, dat agrarisch
niet belangrijk is en landschappelijk ook niet. Dat wil dus zeggen
dat je dat niet in zijn algemeenheid kan zeggen, dacht ik, als een
transportbedrijf in het landelijk gebied moet. Het lijkt me ook
dat, als je het in zijn algemeenheid zegt, u zonder meer in zijn al
gemeenheid nee zou krijgen van de provinciale planologische dienst.
Ik zou in dat geval zeggen: terecht. Het is wel de moeite waard, ge
loof ik, om te zoeken en daarmee zijn we trouwens ook bezig naar ter
reinen, waar dat soort bedrijven zich zou kunnen vestigen. Ze moeten
a. goed aangesloten zijn aan het hoofdwegennet, b. geen hinder geven
aan de bewoning en c. geen hinder geven aan landschap en agrarisch
bedrijf. Als we dat probleem opgelost hebben - dat moet oplosbaar zijn
- dan dacht ik dat daarmee de klein-zelfstandigen niet verdreven zijn,
maar op goede plaatsen gehuisvest kunnen worden. We moeten even de
tijd hebben om het probleem op te lossen.
De voorzitter:
Ik kan daarbij wel aanhaken, mijnheer Wissing, en u zal zich in
herinnering brengen dat uw bureau al jaren zoekt. Verder weet de
raad dat ook. We hebben dit relaas meer gehouden, het relaas naar het
zoeken van een bedrijventerrein. Wij hebben altijd hoop op oplossingen
Er zijn al een paar oplossingen de grond ingeboord, maar ik geloof
dat het nu te ver zou voeren.
De heer Wissing:
We zijn nu aan het denken over een gebied ten zuiden van de Berk.
De voorzitter:
U bedoelt het gebied, grenzend aan het zuidelijk deel van Rutven II.
Daar wordt nu over gesproken. Dat is u bekend. Maar ik geloof dat ik
er goed aan zou doen om, afgezien van het bedrijventerrein, waarheen
je dan weer alleen een bepaalde maat van ondernemingen heen krijgt,
te wijzen op het probleem van de man, die ergens in een beperkte si
tuatie een bedrijfje begint en dat bedrijfje ziet groeien. De man,
die een winkel heeft en die die winkel wil uitbreiden. De man, die in
een schuurtje met iets begonnen is en zijn zaak ziet floreren.
Dat is eigenlijk wat de heer Pellis, naar ik aanneem, de grootste
pijn doet. Ik geloof dat ik het goed doe om dat naar voren te brengen.
Er is kortgeleden eindelijk, want dat is toch wel pikant bij de prijs
die uiteindelijk daar, zij het zeer speculatief bepaald, als grond
prijs helemaal niet onredelijk betaald is voor de grond van
Merhottein aan de Industrieweg, dat die nu eindelijk na al die jaren
is weggegaan. Dat wij die grond hebben aanbevolen aan mensen, die
hier met hun bedrijven uitbreidingsmoeilijkheden hadden, maar dat voor