-9- Hoe vrij "ben je dan? De heer Wissing: Hij bedoelt daarmee toch een regeling - en het is gèed burgemeester dat dit gesteld wordt - waarbij cfe erfmethode wordt toegepast. Dat is een technisch jargon, maar waarbij gezegd wordt in ieder geval dat op die plaats een agrarisch bedrijf zit, respectievelijk daar mag een agrarisch bedrijf komen. Dat erf heeft dan een bepaalde omvang Daarop mag een bepaalde hoeveelheid bebouwing komen. Aan de hoogte wordt niet zo verschrikkelijk veel gesteld, niet veel beperkingen. Men mag daar een silo bouwen zoals ze nu normaal gebouwd worden in het landelijk gebied, maar je mag ook weer niet teveel achteruit bouwen met grote keten. Aan de andere kant is de inspecteur van de milieu-hygiëne niet bereid - en dat is een gevolg van de laat ste nota op de ruimtelijke ordening - teveel bio-industrieè'n of be drijven toe te staan. Om die reden zit er dan toch weer een geheim zinnige rem ergens in dat dat dah niet allemaal mag. Het principe is dus wel dat de agrarische bedrijven in beginsel daar kiezen mogen. Ik geloof dat dat het vrije stuk is, dat in de regeling zit. Met andere woorden dat men kiezen mag hoe men zijn bedrijf wil voeren. Of ze dat zuiver doen met veeteelt of de veeteelt mengen met klein vee. De voorzitter: Ik neem aan dat de normen van het Rotterdamse havengebied niet goed mogelijk zijn. De heer Wissing: Inderdaad, het blijft binnen het agrarisch gebruik. Dat is dus wat er mee bedoeld wordt en het betekent tooh een vrij strakke regeling, want er staat geregeld wat er op die en die ^aveltjes gebouwd mag worden. Er wordt niet gesteld dat men er geen kassen mag maken. Als het in bepaalde gebieden zo gaat dat iedereen kassen maakt, dan zal de P.P.D. de eerste zijn om een aanwijzing aan de gebeente te geven om een plan te maken dat dat tegengaat, vooral als het land schap een beetje kwetsbaar is. Dus de vrijheid is beperkt, maar is toch wel zo dat een moderne bedrijfsvoering vrij redelijk mogelijk geacht moet worden. Maar men kan wel eens moelijkheden heb ben met silo's en bijvoorbeeld met heel lange gebouwen, die men hier en daar ziet en erg nuttig kunnen zijn voor de kippenfokkerij. Die vallen dan ongelukkig uit,omdat ze niet binnen het erf passen, want dat erf heeft op de kaart een bepaalde vorm gekregen. Als stedebouw- kundige hebben we wel eens gezegd: kun je dat niet beter verbaal re gelen, dus in een tekst zeggen zo'n oppervlak, want dan kun je vrij laten hoe dat oppervlak precies ligt. Maar de provincie Noord-Brabant wil veel liever het op de kaart getekend hebben. Dat is dus weer min der vrij dan het principieel mogelijk zou zijn. De vrijheid is dus alleen in die zin dat vanuit de redelijke bedrijfsvoering, zoals het landbouwschap het op dit moment stelt, een agrarisch bedrijf gesticht kan worden. Dat is dus ook binnen een beperkte termijn, en dat vind ik heel redelijk, want dat geldt voor bestemmingsplannen voor de ko mende tien jaar. Wanneer er intussen nieuwe ontwikkelingen zijn, dan zou je voor de volgende tien jaar natuurlijk ook veel meer mogelijk heden moeten kunnen inbouwen. Dat moet op zichzelf mogelijk zijn. Men gaat dus uit van ontwikkelingen, die men nu kent. En de varia ties, de veranderingen binnen de landbouw, die voor een gezond bedrijf nodig zijn, die moeten in hoofdzaak binnen bepaalde grenzên voort kunnen gaan. Maar men moet daarbij handhaven de huidige bedrijfs- grootte, niet een vergroting daarvan. Da± blijkt steeds een probleem te zijn. Nu ik het zie, weet ik niet of het nodig is. Ik dacht dat over het algemeen een vergroting bijna nergens plaatsvindt, behalve dan toevallig in het veeteeltgebied, wat u niet bent. In het kwekerij- gebied zou misschien een en ander kunnen, maar dan komt men in de moeilijkheden, omdat dan het erf meer bebouwing vraagt dan in het be—

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 313