-2- TTij zal, dacht ik, dat wel onderstrepen». Maar het is goed dat ik dat mijnerzijds van tevoren zeg. De heer Wissing is onze stedebouwkundige adviseur met zijn bureau. Hij heeft een groot en deskundig bureau, een nationaal gekend bureau. Hij maakt onze plannen. Hij brent ont werpen in naar de regels van zijn discipline, de regels van zijn deskundigheid, die even exact gegroeid zijn, ontwikkeld zijn als die van de klassieke architectuur. Ben huis bouwt men volgens be paalde regels. Stedebouw bedrijft men eveneens volgens bepaalde regels. Het is een exact vak. Ik mag nu het woord geven aan de heer Wissing. Ik hoop dat hij in zijn inleiding u een en ander duidelijk kan maken van datgene, wat er op dit gebied in de wereld te koop is en van dat gene, wat hij meent dat in deze gemeente ruimtelijk en stedebouwkundig zou moeten gebeuren. De heer Wissing: Graag burgemeester. U kondigt mij aan als een soort profeet. Ik geloof niet dat ik dat kan waar maken, maar ik wil wel even duidelijk pro beren te maken - overigens in niet te veel woorden - wat wij, ons bureau voor U doet. Inderdaad heeft u gelijk, mijnheer de burgemeester, te zeggen dat het een vak is de stedebouw. Overigens een ander vak dan de architectuur. sprak over klassieke architectuur. Wat dat betreft is het leuk om te vertellen dat het eerste stedebouw kundige werk, dus van een stedebouwkundige, gepubliceerd werd door Hyppodamus van Milete. Dit geschiedde enkele honderde jaren voor Christus. Dat zal dus twee duizend jaren geleden zijn. En hoewel vóór die tijd diverse stedebouwkundige werken zichtbaar zijn - uit de opgravingen in Egyptê en Babilonië zijn ook steden bekend^, het Ur der Chaldeën bijvoorbeeld is zelfs van veel eerdere tijd -, zullen er ongetwijfeld stedebouwkundigen aan de gang geweest zijn, maar daarvan kennen we de namen niet en in ieder geval de geschriften niet. De eerste geschriften dateren dus nog maar van twee duizend jaar geleden. Het vak heeft zich wat meer uitgebreid, met name in onze lage landen en in Hoord-Italiëwaar ook vrij veel literatuur is verschenen vanaf de 14e en 15e eeuw tot aan het heden. Vrij lang heeft de stedebouw bij de architectuur gelegen, omdat onder de stede bouw in de eerste plaats viel het kiezen van situaties om te gaan bouwen en het détailleren van het neerzetten van die gebouwen, woningen, scholen, sporthallen - wat u ook maar wil - in het land schap en aangepast aan het landschap in een zekere harmonie. Tot de stedebouw kan men in zekere zin dus ook rekenen de klassieke objecten, zoals Versailles, de manier waarop dat helemaal met die tuinen in het landschap is ingepast, of Eontainebleau. In ons land en dat is in middels verdwenen: Rijswijk, Honselaarsdijk en het nog steeds aanwe zige paleis Soestdijk. Dat zijn voorbeelden, o.a. uit de 17e eeuw. Er zijn meer voorbeelden te geven van het kiezen van stads- en dorps situaties. Het is niet altijd door stedebouwkundigen gebeurd, maar toch heel veel eeuwen geleden zijn er - en ook in ons land - mensen bij betrokken van die discipline. Soms in vroegere eeuwen nauwer aansluitend bij de architectuur, maar de nieuwe ont wikkeling maakte eigenlijk nog veel meer een ander vak van de stede bouw dan dat van de architectuur en komt er verder vanaf. De stede bouw is daarmee niet alleen maar iets, dat direct zichtbaar tot uit drukking komt in de vorm, die u ziet - wel op de lange duur, indirekt zou ik zeggen -. Maar wat wij als adviseur voor uw gemeente doen met elkaar en geholpen door mensen binnen de gemeente en andere bureaux buiten de gemeente, dat is, wat je zou kunnen noemen, een onafhankelijk adviseren over stedebouwkundig beleid. En dan zal u zeggen: wat is dat? En ik zou bijna zeggen: u kunt er ook nog bij vragen waarom dat moet. Wat is dat? Dat is inderdaad een vergroting van wat ik u zo juist noemde het vak van het situeren van gebouwen, van het kiezen van situaties. Voordat je dat gaat doen, wil je eigen lijk weten: waar wil je wat neerzetten. Wat moet je doen? Hoe moet je

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 306