-24-
Door het Alfertje wel, maar door van den Meeberg niet. De prijs
is door de kamer voor de binnenvisserij vastgesteld. De heer van
den Meeberg heeft de prijs al een half jaar op zak, maar hij stuurt
geen contracten af.
De voorzitter:
Dan willen wij daarnaar wel eens vragen. Dat lijkt wel op onze
weg liggen om dit bij de heer van den Meeberg na te gaan. Wij
hebben de heer van den Meeberg over deze kwestie in verband met
plannen in en op de vuilnisbelt al herhaaldelijk gewezen op het
belang van de visrechten van het Alfertje. Dat is geen geheim,
dacht ik. Maar wat de vraag van de heer Huijbregts betreft. Kijk
eens hier, dat is in eerste aanleg een vergunning voor ontgronding,
af te geven door de provincie en ik dacht dat wij daarop wel positief
op zouden kunnen adviseren,als hij tenminste niet
midden in een bos zit.
De heer Huijbregts:
Nee, nee, nee, op het zelfde perceel. Daar zie ik echt geen be
zwaar inzitten, zo k vue.
De heer Marijnissen:
Laat men maar met voorstellen komen.
De voorzitter:
Om nu te zeggen. IJ vraagt het bij de rondvraag. Ik heb er niets
van gehoord, de wethouders hebben er niets van gehoord en om nu
in een keer te zeggen; nou, het is goed hoor en dan komt er een
aannemer met allerlei voorstellen, die eigenlijk niet zo fijn blij
ken te zijn...We staan tegenover zo'n idee positief en welwillend,
maar dat wil nog niet zeggen dat er geen moeilijkheden zouden kun
nen zijn.
De heer Huijbregts:
Dat kan bekeken worden.
De heer Marijnissen:
Dat zou meteen een mooie oplossing zijn voor een goede zandvoorraad.
De heer Huijbregts:
Er is in ieder geval een liefhebber voor.
De voorzitter:
Dan zijn we rond. Ik wilde u, heren, nog even tonen het portret
van mijn geachte ambtsvoorganger, de heer Manders, dat een dezer
dagen gereed is gekomen. Het zal worden opgehangen en op een passen
de plaats worden bevestigd. Dan ben ik nu gekomen aan het eind van de
vergadering. U kunt het portret straks nog nader bekijken.
Sluiting Niets meer te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering
met het voorgeschreven gebed.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 30 september 1975*
De raad voornoemd.
voorzitter