-4- U weet ook dat het niet kan. U zegt het iedere keer opnieuw. Dat klinkt natuurlijk wel aardig, maar u weet heel goed dat het niet kan. U weet ook heel goed dat een besluit van de raad in die zin een slag in de lucht is. Ik dacht dat, als we iets verder willen komen - en dat moet mij toch ook wel van het hart - en willen we niet iedere keer veel tijd verdoen aan aanvragen, die uiteindelijk toch moeten gaan stranden, omdat ze niet passen in het systeem van stede- bouw en ruimtelijke ordening, dat in dit land geldt, dat het ver standiger was om ook die aanvragers er op te wijzen dat ze uiteinde lijk tegen een muur zullen gaan lopen. En dat is, dacht ik, tegelijk een antwoord aan de heer Jacobs. Het staat u uiteraard vrij als raad daarover een uitspraak te doen en wij zullen ons met inachtnem. ing van datgene wat we zelf te doen hebben natuurlijk ons aan uw inzichte n aanpassen, maar het zou onjuist zijn als wij als kollege u niet atten deerden op het ruimer verband, waarin deze dingen zich afspelen. De heer Jacobs: Kunnen we niet zo komen dat burgemeester en wethouders zelf met een voorstel koménen wel op korte termijn tot een voorbereidingsbesluit tot herziening van het bestemmingsplan. Of bent u daarmee al bezig? De voorzitter De stedebouwkundige heeft veel boodschappen van ons, waarmee haast is. Iedere keer opnieuw wordt erop aangedragen dat er haast mee moet worden gemaakt. Hij heeft de opdracht dit te doen. Hij is er mee bezig. Ik moet er op wijzen dat daaraan veel werk verbonden is in verband met het opmaken van een inventarisatie van de feitelijke toestand. Er moet een aantal feitelijkheden gelegaliseerd worden. Een hoop gevallen, die zich in de afgelopen tijd hebben voorgedaan, moeten ingepast worden in zo'n besluit. Dat kan zo maar niet. Ik kan u wel vertellen mijnheer Jacobs, dat datgene wat u zoekt te bereiken naar mijn privé-opinie, die in dat opzicht niet slecht is, niet zo maar bereikt kan worden. Niet omdat het kollege dat niet wil, maar omdat je na veel kosten toch een "neen" te horen krijgt. Maar als de stedebouwkundige de opdracht krijgt om de bestemmingsplannen voor de kom aan te passen - en hetzelfde gaat straks ook spelen bij de her ziening van het plan voor het buitengebied - dan zal de herziening ook niet brengen wat u ervan verwacht. Mogelijkheden die de wet op de ruimtelijke ordening opent zoals bijvoorbeeld de vlekken- plannen en de delegatie van bevoegdheid door de raad aan burgemeester en wethouders om binnen bepaalde algemene richtlijnen de zaak uit te werken, doch altijd onder de goedkeuring van de provincie vallen. En de inzichten van de provincie op dit punt en uit een oogpunt van stedebouw en uit een oogpunt van landschapsbeheer worden steeds strikter. En dat is onze hogere overheid, die goed te keuren heeft wat wij van zins zijn. Dat wil ik graag vragen en ik begrijp dat u zo goed een herziening van het plan voor het buitengebied welkom zou zijn en het kollege kan de stedebouwkun dige verzoeken om ïfaet spoed die herziening van de bepalingen op de bebouwing in de kommen aan de orde te stellen. Ik zou het van een kant ook wel prettig vinden, omdat dan ook duidelijk zal worden hoe de kaarten dan werkelijk liggen. Hoe de kaarten ook vakmatig werke lijk liggen. Dat komt dan uit het vooroverleg en dat komt dan ook uit de deskundige opmerkingen van de stedebouwkundige. En dan krijgt u het ook van de kant van de provincie te horen. Dat zou eigenlijk voor het kollege wel prettig zijn. Wij ^|"|en al jaren hierover, maar het helpt toch niets. U bent daar toch/van te overtuigen, mijnheer Pellis. De heer Pellis: Ik ben wel te overtuigen, maar de moelijkheden liggen er toch maar, mijnheer de voorzitter. De voorzitter: De moeilijkheden liggen er, mijnheer Pellis, maar ik zie niet hoe we

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 260