er een aanvrage is, waartij sterkte-beoordelingen ontbreken,
waarbij een welstandstoetsing niet heeft plaatsgevonden en waar
mischien andere mogelijke haken en ogen nog loshangen, terwijl de
raad al gezegd heeft: ga maar bouwen. Dat is een goede grond om dat
te doen en ik zou dus ten aanzien van de aanvraag van de heer Mouws
in dit opzicht ook het kruit willen droog houden voor het kollege.
We willen uit deze vergadering niet de boodschap meenemen. We zullen
de aanvraag toetsen, zoals die binnenkomt. Als er een bouwaanvraag
binnenkomt. Ik neem aan dat die binnen zal komen en dan zullen we
die toetsen, zoals die binnenkomt. Wat betreft de aanpassing van be
stemmingsplannen - de heer Jacobs heeft dat in wat meer algemene zin
aangesneden - zou ik het volgende willen opmerken. W ij hebben welis
waar op dit moment nog geen aanpassing formeel van het bestemmings
plan kom in Zundert, maar we hebben al - en dat weet u - naar aanlei
ding van recent gevoerde gesprekken als systeem dat wij tot 50 m2
gaan als grens. Dat is dus boven de die het plan formeel aangeef 1
op dit moment. Dat is vooruitlopend op een wijziging, omdat wij wen
aantal aanvragen kregen en daarmee ook in de knel zaten en in overleg
met de provincie doen wij dat nu. Dat wil dus zeggen ten aanzien van
de afmetingen van bijgebouwen dat we een maat voeren die naar de hui
dige inzichten maximaal toelaatbaar is. Ik weet niet welk standpunt
de provincie in zal nemen ten aanzien van uitbreidingen van vestigin
gen van middeastandbedrijven, die op bepaalde plaatsen aanwezig zijn.
Daarover durf ik geen uitspraak te doen. Ik verwijs alleen naar de
uitspraken van de provinciale commissie voor gemeentelijke bestemmings
plannen, die zijn gekomen naar aanleiding van onze opmerking inzake
de geschiedenis van de heer van Trijp en de heer Snepvangers. Beide
adviezen waren negatief. En ik zou er dus op willen wijzen dat de
raad best een voorbereidingsbesluit kan nemen, als de raad daartoe
wil besluiten. Ik dacht dat het onverstandig is om dat in dit stadium
te doen. Ik dacht ook dat het onverstandig was om dat te gaan doen
en dan de illusie te wekken dat het nu voor elkaar komt.Integeideel,
ik verwacht dat van de zijde van de provincie - en dat mag dah in den
be&inne een adviescommissie zijn, maar dat wordt uiteindelijk ook het
standount van gedeputeerde staten. Dat is heel duidelijk, als je zul
ke brieven binnenkrijgt - de vereiste medewerking toch niet wordt ver -
kregen. En dan vraag ik me af wat we eigenlijk aan het doen zijn. Wij
voeren hier een beleid - en dat is een beleid van het kollege - dat
probeert aan te sluiten bij uiteraaül de wetgev ing, die op dit vlak
bestaat. We zijn gebonden aan wettelijke voorschriften: Woningwet,
Wet Ruimtelijke Ordening. In dit land draaien wij om dat systeem en
dat is niet alleen een toepassen van formele regeltjes. Natuurlijk
is er een uitgebreid systeem van maatvoeringen en van wat niet en
wel mag en dat komt misschien in sommige gevallen wel eens slecht uit.
Daarvan ben ik me heel goed bewust, maar het is toch wel het toepas
sen van die regels. Maar die regels staan voor bepaalde inzichten
op het gebied van stedebouw en ruimtelijke ordening. En als u die
inzichten niet deelt, dan is dat uw goed recht. Maar ik dacht dat het
goed was onzerzijds er op te wijzen dat de regels natiomaal en pro
vinciaal bestaan en dat men er nationaal en provinciaal de hand aan
wil houden. Ik dacht dat het redelijk was - gegeven de vrijheid die
men ons laat - dat wij proberen in te spelen op die inzichten, die
juridisch en vaktechnisch zijn. Wij proberen ons zo goed mogelijk
in te passen in het nationale systeem en in de zin van die opvattingen
u te adviseren en zelf besluiten te nemen. Resumerend hierop: de
raad kan natuurlijk in tal van gevallen zeggen: we willen een voorbe
reidingsbesluit hebben en een wijziging van het bestemmingsplan. Ik
ben geen profeet, maar ik durf u toch te voorspellen dat een wijzi
ging van het bestemmingsplan in de zin, zoals de heer Pellis die voor -
stelt, geen schijn van kans heeft. Ik heb u dat al vele keren gezegd.