in plaats van 76 m2. Bovenstaande feiten in aanmerking nemende is Werknemersbelangen van mening dat medewerking verleend moet worden voor deze uitbreiding. Deze zou gerealiseerd kunnen worden door wij ziging van het bestemmingsplan. Wij stellen het volgende voor. Een voorbereidingsbesluit tot herziening van het bestemmingsplan nemen en daarop anticiperen óf zouden burgemeester en wethouders een tijde lijke vergunning kunnen verlenen volgens artikel 17 van de Wet Ruimte lijke Ordening voor een periode van b.v. 5 jaar. Dan zou de heer Mouws van demontabel materiaal een garage bouwen in afwachting van een herziening van het bestemmingsplan. In dat herziene bestemmingsplan kan deze tijdelijke bouw een definitieve worden. Dit is wat de heer Mouws betreft, mijnheer de voorzitter. En ik wil er dus nu weer op attenderen dat ik vernomen heb dat er weer enkele middenstanders zitten te wachten op zo'n bouwvergunning. Volgens het bestemmingsplan zouden deze ook weer geweigerd moeten worden. Dit was het. De heer Pellis: Onze fractie heeft in verband hiermee een paar jaar gevraagd - ver schillende keren gevraagd - om de bestemmingsplannen opnieuw onder de loupe te nemen. Op de eerste plaats omdat zij verouderd zijn en op de tweede plaats omdat ze te star zijn. Ik heb indertijd in de raad gezegds die scherpe kanten moeten er af. Ik kan het ook anders uitdrukkenser moet toch langs bepaalde kanten een kleine soepelheid zijn en die missen we in de bestemmingsplannen. De heer Jacobs heeft al gezegd dat voor de kleine zelfstandigen er geen plaats is. Ze hebben zich midden in zo'n bestemmingsplan moeten vestigen, omdat er geen andere mogelijkheid was. Wij van onze kant moeten toch nietwaar zulke mensen de gelegenheid geven om een normale uitbreiding te kun nen krijgen zonder dat de buren iets afbreuk wordt gedaan. Daarom stellen wij dan ook voor om dat bestemmingsplan zo gauw mogelijk te bekijken en dan - misschien niet om alle voorschriften over boord te gooien, helemaal niet, maar wel voor een kleine souplesse in verband b.v. met ziekte, blijvende ziekte of het bestaan op het spel staat om dan hier een uitzonderring te kunnen maken en te zeggen: vooruit. Mijnheer de voorzitter, wij zijn er dan ook voor om - op welke manier dan ook - de heer Mouws zo spoedig mogelijk te kunnen helpen. Ik dank u wel. De heer Huijbregts: Het zal voor u zeker geen verrassing zijn dat onze fractie zich volle dig aamsluit bij de vorige sprekers. De voorzitter; Als reactie dan het volgende. Ik heb u gezegd: de heer Mouws schrijft een brief en die zegt tegen de raad op een informatie mijnerzijds zeggen burgemeester en wethouders - daar komt het ongeveer op neer -: je mag niet bouwen en ik doe een beroep op de raad om dat toch moge lijk te maken. Antwoord van het kollege: ik dacht dat het juist was dat de zaken behandeld werden, zoals voorgeschreven in de Woningwet en bouwverordening. Er moet een bouwaanvrage zijn en op die bouwaan- vraag beslissen burgemeester en wethouders, nadat die compleet is en nadat aan alle aspecten aandacht is gegeven. Is de aanvrager het daarmee niet eens, dan kan de raad een besluit nemen in beroep. Dat is het recht van de raad. Voordat dat recht kan worden uitgeoefend in beroep, moet er zijn een besluit van burgemeester en wethouders. Dat heeft een wettelijke grond. Het is het systeem van de wet dat burgemeester en wethouders zich aacls eerste mogen uitspreken. Maar ten tweede heeft dat ook een goede practische grond, nl.dat als de raad zich zou uitspreken ten gunste van een bouwaanvrage, terwijl die aanvrage niet compleet is. Dan krijgen we de moeilijkheid dat

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 258