-32- De voorzitter: Maar ik wil u wel dit zeggen en dat is dan in de richting van de heer Huijbregts. Dat mag dan zo zijn en dat is wel eens meer ge béurd, als om dringende redenen - we zitten met het verificatie bureau in onze vergaderzaal linksonder en we hadden gisteren middag een gesprek met het projektteam sporthal en dat was een te groot gezelschap om ergens anders kwijt te kunnen; we moesten wel in de b.en w.kamer terecht; dat was dringend nodig, dat dat ge sprek plaats vond Nou wil ik niet ontkennen dat het vervelend is als je met die stukken moet hannesen en ik ben het met de heer Huijbregts en de heer Zwaard eens dat dat liever anders moet gaan, maar ik moet u mijnheer Huijbregts zeggen om daarover nu in de raad te beginnen zonder dat u de reacties van onze kant afwacht, wat is dat nou. Ik begrijp dat niet. U hebt het mij gisteren gezegd. Ik heb u gisteren gezegd dat ik het ter kennis zal brengen. Dat heb ik ook gedaan. Met een dergelijke opmerking hou je rekening, maar als u iedere steen, die op uw weg dwars ligt in de relatie tot het kollege, in de rondvraag gaat brengen, dan dacht ik dat u het karakter van de rondvraag miskent. Ik dacht dat de rondvraag be doeld was om toch zaken aan de orde te stellen, die min of meer van publiek belang waren op dat moment. Ik vind uw opmerking op zichzelf genomen zeker niet onjuist en het is zeker dat we daaraan aanadacht gaan geven, maar ik vind het toch niet juist dat u daar nu hier zonder onze reaktie daarop af te wachten in de rond vraag komt. Dat vind ik overdreven. De heer Huijbregts: Ik neem aan dat het niet meer voorkomt. De voorzitter: Ik wilde er iets op zeggen, omdat ik het onjuist vind dat u het zo brengt. Ik vind dat in de verhouding tot het kollege overtrok ken. U geeft het kollege niet eens de gelegenheid om daarop iets te zeggen. U hebt de sekretaris er niet naar gevraagd, die het in feite geregeld heeft, want hij regelt het inzien der stukken. U komt er zo mee in de publieke raadsvergadering. Nogmaals, wanneer u over iedere steen, die u op uw weg tegenkomt, zo valt dan wordt het heel moeilijk. De heer Huijbregts: Maar je maakt het jezelf toch lastig daarmee. De voorzitter: Dat begrijp ik, maar doe het dan terplaatse, te bestemder plaatse, en dan zal een dergelijke opmerking zeker effect hebben. Dat is een heel andere kwestie, maar niet zo. De heer van Nunen: Mijnheer de voorzitter, ik moet even terugkomen op de vraag, waar van u daar straks zei dat deze voor de rondvraag was en dat gaat over de gewestraad en dat gaat over de afgevaardigden van Zundsrt. Kan het misschien in het vervolg geregeld worden aqa om op tijd afspraken te maken om daar naar toe te gaan en om voor besprekingen te houden? De voorzitter: Die voorbespreking wordt zoveel mogelijk gehouden. Ik heb zelf een paar maal om dringende reden niet kunnen deelnemen aan de ver gadering van de gewestraad. Ik kon niet anders, want ik moest een andere vergadering bijwonen, waarvan ik voorzitter was. Daar kon ik niet wegblijven en wel om de reden dat ik daar het meest actief moest optreden. Het is altijd gebruikelijk geweest om daarover af spraken te maken en voorzover er voorbesprekingen zijn worden die dan ook geregeld. Maar ook hier de opmerking mijnheer van Nunen:

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 252