-28-
De voorzitter:
U moet er hiervan uitgaan - dat is een stukje van afvaardigings
techniek - dat u bent aangewezen door de raad om te spreken voor
de gemeente Zundert en dat wil zeggeh dat u moet spreken in over
eenstemming met datgene wat u meent dat het gevoelen in de raad
zal zijn. Je gaat er dus vanuit dat iemand, die in dat stadsgewest
praat in overeenstemming met en hebbende het vatrouwen in de raad,
die hem gestuurd heeft. Dat wil niet zeggen dat de betrokken afge
vaardigde als boodschappenjongen het briefje moet gaan voorlezen
dat in de raad is opgemaakt, wat hij dan mag gaan voordragen in
het stadsgewest. Dat zou ik voor volwassen mensen een betutteling
vinden. Je hebt vettrouwen in de vertegenwoordiger en je hebt er
veitrouwen in dat hij het beleid zal verdedigen, dat in de raad weer
klank vindt en dat in de raad leeft. Dat is de taak van de vertegen
woordiger om dat uit te dragen. Ik kom terug mp het uitgangspunt
als u spreekt in de regioraad over de brandweer, dan moet je ervan
uitgaan dat u dat doet met het vetrouwen van de gemeente Zundert
en vertolkend de gevoelens van de raad van Zundert. Daar ga je
per defintie van uit.
De heer Zwaard:
Dat is natuurlijk soms moeilijk. Op een gegeven moment - ik heb daar
wel eens alleen gezeten - nou ja, laten we dat punt bewaren voor
de rondvraag, want de heer van Nunen zal dat toch wel aan de orde
stellen en dan wijk ik te veel af van de orde.
De voorzitter:
Ik geloof dat het verstandig is om de discussie over de brandweer
te beëindigen. Ik heb van uw opmerkingen kennis genomen. Ik be
grijp heel goed dat dat een zaak is, die in Zundert door de raad
onderschreven wordt. Daar behoeft geen applaus voor te klinken.
We weten hoe men hier over de brandweer denkt. Die opmerking komt
wel op de bestemde plaats.De regeling zelf vindt u wel aanvaard
baar?
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
Vaststelling Verorde- 21.Voorstel van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van
^^ig marktgeld 1975. de Verordening marktgeld 1975»
De voorzitter:
Dat is een trieste zaak voor ons. We mogen niet te veel marktgeld
vragen. In hemelsnaam, een nieuw voorstel. Wie wilt hierover het
woord?
De heer Kunst:
Mijnheer de voorzitter, ik betreur het evenals u dat deze ver
hoging niet door kan gaan. Ik veronderstel dat we de heren markt
kraamhouders niet een soort reinigingsrecht extra kunnen laten
betalen. Dan zou de zaak misschien opgelost kunnen worden.
De voorzitter:
Dat kan niet.
De heer Kunst:
Dat dacht ik al. Mijnheer de voorzitter, ik zou nog op een ding
willen wijzen. In zeven jaar tijds is het bedrag, dat de heren
moeten betalen per strekkende meter kraam niet verhoogd, terwijl
u net zo goed als ik zal weten dat alles in die zeven jaren, be
halve dan de aardbeienprijs, verdubbeld is. Ik kan me voorstellen
- daar heb ik niet naar gekeken - dat nog meer van dergelijke
verordeningen zijn. Mogelijk wordt het ook tijd om die verordeningen