-21- Een ingewikkeld verhaal, maar het komt hierop neer dat, laten wij de vraag spreken wat is belasting-technisch gezien het meest in teressante om te doen, zuiver los van de gehele wereld om ons heen, en dan kan dat een strijdvraag zijn over oppervlakte en waarde in het economisch verkeer - de wet kent beide mogelijkheden en voor beide is iets te zeggen, zij het dan dat de meeste gemeenten waarde in het economisch verkeer kiezen, daarmee is men wel het gemakke lijkst uit - maar daarnaast dringt een heel practische overweging zich op en dat is, als we het in samenwerking gaan doen met andere en als we willen gebruik maken van ervaringen, die andere gemeenten op dit moment opdoen met deze belasting, die zijn nu bezig met het draaien van dat programma en die vallen zich nu de builen daaraan en daaruit kunnen wij straks de lering uit trekken - wij kommen een jaar later, soms twee jaren later dan sommigen- wij gaan gebruik maken van de ervaringen, die anderen hebben opge daan. En dat is bij de invoering, die toch al een hele operatie is, heel belangrijk. Er wordt in de nota nog gesproken - en dat is een punt dat aan de orde komt, als je kiest voor de waarde in het economisch verkeer - hoe men aan die waarde moet komen. Er zijn diverse methoden daarvoor. Daar wordt vrij algemeen opdracht ge geven aan taxateurs, makelaars. Er wordt ook gewerkt via de ge meenschappelijke regeling Bouwtoezicht West-Brabant. Enfin, er zijn verschillende mogelijkheden. In de Nota wordt hier gedoeld op de mogelijkheid om aangifte te laten doen én die aangifte bij te stellen, wanneer zij al te gek lijken te zijn. Er is ook een methode om het ambtelijk te laten waarderen. Op dit moment doen wij u daarover nog geen voorstellen. Dat komt de volgende keer. Dat is niet aan de orde. Wij wijzen er alleen op dat er diverse mogelijkheden zijn waarvan wij u tezijnertijd deze ge meentefeest passend lijkend zullen aanbevelen. Nu is aan de de orde de vraag over de grondslag van de onroerend-goed-belasting. Wie mag ik daarover het woord geven? De heer Kunst: Met de grondslag van de onroerend goed belasting ben ik het vol komen eens en dat dat de waarde moet zijn. De voorzitter: U bent dus voor het voorstel. De heer Kunst: Ja, en ik zou dus nu kunnen stoppen, maar ik dacht dat de gemeente raad vijf weken geleden al had bepaald dat de onroerend-goed-be lasting in Zundert in zou gaan op 1 januari 1977» De voorzitter: Een besluit nemen voor 1 januari 1976 betekent dat op 1 januati 1977 cLe belasting kan gaan gelden. De heer Kunst: Dat weet ik allemaal. Daar twijfel ik ook niet over, maar u heeft bij de begrotingsbehandeling ook reeds de datum van 1 januari 1977 genoemd. Daarop heeft de rest van de vergadering niet gereageerd, maar dat is geen officieel besluit. Wij moeten dus nog - en zeer snel, want u heeft het zo even in de toelichting aangehaald - zeer snel een besluit nemen om de belasting per 1 januari 1977, of 1978 of op zijn laatst per 1979 "te doen ingaan. Dat besluit moet nog formeel genomen worden, Dan wil ik nog even opmerken - en dat komt de volgende keer ook aan de orde - dat taxatie voor mij de manier^-Sm de zaak te gaan bepalen. De heer Huijbregts: Ik heb er niet veel over te zeggen, mijnheer de voorzitter, en het betreft een mededeling van onze fractie dat wij de weg moeten

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 241