55 De heer Pelliss Dit is een bijzonder geval, waar ieder bestuur zich over zou beraden en zegt: kijk eens hier, hier mag een uitzondering gelden en die verantwoordelijkheid nemen wij. Ik wget heel goed, met de letter van de wet kan het niet. De voorzitter: Maar het is niet de letter van de wet. Volgens de geldende voorschriften kan het niet. Dan kan het royaal niet. Het is niet de kwestie van een paar centimeter^ het zit er goed naast. Het kan doodgewoon niet. De heer Pellis: Er zal geen enkel raadslid voldaan zijn hoor. De voorzitter: Daar gaat het niet over. Het gaat erom of u behoorlijk uitvoering geeft aan de voorschriften die de raad gelf gesteld heeft. Maar goed, ik geloof dat de zaak voldoende is uitgepraat. Ik denk eigenlijk dat we in twee termijnen er nauwelijks over hoeven te praten. Ik denk dat het een stemming zal zijn. De heer Zwaard: Ik wil in het kort in het tweede termijn hier weer op antwoorden. Volgens de geldende voorschriften moeten wij dus gewoon akkoord gaan daarmee en zeggen, ja, het is gewoon onmogelijk, hoe graag we het ook zouden willen en we wachten gewoon het nieuwe bestemmingsplan af. Daar aankoppelend wou ik toch wel naar voren brengen, dat bij het her' zien van de nieuwe bestemmingsplannen, dat we in het vervolg wel één lijn gaan trekken, dus voor iedereen dezelfde geldende voorschriften. De voorzitter: Dat zeg ik ook. De maatvoeringen zoals ze gekomen zijn uit het beraad met de provincie, voor bijgebouwen. Die worden in feite al toegepast. Dat weet u toch? Maar daar valt hij ook niet onder. De heer Zwaard: We wachten gewoon in dit stadium het bestemmingsplan af en voor de rest zie ik het dan ook niet zitten. We moeten ons houden aan de bouwvoorschriften. Het spijt me wel, maar het is zo. De voorzitter: Ja, ik begrijp het, maar het is nou ook niet zo dat we zeggen:Ha, wat kunnen we afwijzen. De heer Zwaard: Met een sociaal gevoel zeg je: Ja, die man moet geholpen worden. De voorzitter: Dan moet mij toch wel van het hart af, dat er andere mogelijkheden ook zijn. Maar die wil ifc'dan niet in het geding brengen, want ik vinf het onjuist, om te zeggen, wijs dit dan maar af, want hij kan het anders doen. Ik wil er niet omheen draaien. Dit kan hij niet De heer Zwaard: Ja, dat begrijp ifc. Dat was het. De voorzitter: Zullen we stemming houden? heer Pollis Nee, ik zou geen stemming vragen, maar ik wil wel zeggen, dat ik zeer onvoldaan ben.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 181