intensiteit ook zonder het vrachtverkeer te hoog zal zijn. Waar ligt de norm voor het spitsuur? 250 Motorvoertuigen per uur lijkt ons voor het spitsuur zeer laag, mijnheer de voorzitter, wanneer wij kijken naar andere plaatsen. En daarbij moeten wij afwegen de nadelen van de voorgestelde rondweg met zijn financiële konsekwenties van tientallen miljoenen. Verder staat op blz. 4-ï een afsluiting van de Molenstraat is niet overwogen. Hoe bereikt men dan dat het doorgaande verkeer toch van de nieuwe rondweg gebruik gaat maken? Dit is onduidelijk. Mijnheer de voorzitter, ik heb hier dezelfde uitspraak staan:wil men hier de geit en de kool sparen. Op blz.5 staan drie alternatieven zonder doorgaand vrachtverkeer. Onder alternatief I staat: er verandert dus niets. De Molenstraat blijft een centrale verkeersader en men accepteert toch nog relatief hoge intensiteit. Relatief hoog is niet absoluut hoog. Komen de makers van het rapport hier zelf terug op de door hen zelf gestelde norm vam 25O motorvoertuigen per uur? In het spitsuur Dan komt het mijnheer de voorzitter. Onder de uit voerige beschrijving van het alternatief I lezen we weer dat ook zon der het vrachtverkeer van een ontoelaatbare situatie mag worden ge sproken. Het spijt me, mijnheer de voorzitter, maar ik heb geen hoge dunk van dit rapport. Ik geloof dat dit rapport in een haast—tempo zoals het hier door de raad gejaagd wordt is opgesteld. Deze voor Zundert uiterst belangrijke ingreep vereist een dusdanig verantwoorde beslissing - en ik verwacht namens meerdere kollega's te spreken - als ik vraag om meer voorbereidingstijd en als ik zeg dat de vele aspekten hieraan verbonden voor de Zundertse gemeenschap van een der gelijk grote importantie zijn dat, wanneer men voor inspraak is, hier inspraak van de bevolking niet voorbij gegaan mag worden. Wij denken aan de middenstand, aan de indippkte en direkte belanghebbenden die bij de geprojekteerde weg betrokken zijn. Wij zijn onvoldoende overtuigdV de gestelde verkeersintensiteit in de Molenstraat tijdens een spitsuur relatief hoog dan wel onaanvaardbaar genoemd mag worden. Wij tillen zwaar aan de aantasting van het landschap, evenals de makers van het rapport, mijnheer de voorzitter, en de woorden van de stede- bouwkundige. Verder merken wij op dat ontsluiting van de uitbereiding te Klein-Zundert voor oriëntatie op Breda gemakkelijk en voordeliger ontsloten zou kunnen worden via de Stuivezandseweg na enige verbetering uiteraard. Dat een verkeersader langs een dorp in verband met de wind richting niet aan de westzijde van een dorp geprojekteerd dient te worden in verband met de uitlaatgassen van auto's, die dan voor 90% over het dorp waaien. Het zal niet vreemd zijn als wij stellen geheel achter de ontvangen brief van de Vereniging Milieugroep Zundert te staan, waarbij wij toch willen opmerken dat ik persoonlijk niet direkt betrokken ben bij de opstelling van deze brief. Dit zeg ik niet, mijn heer de voorzitter, om mij van deze brief te distanciëren, maar juist om te benadrukken dat onze zienswijze geheel onafhankelijk overeenkomst met die van de Milieugroep. Verder mag ik u wel mededelen dat deskundi gen van de Brabantse Milieufederatie er bij betrokken zijn geweest. De uitdrukking: niets is definitief van een principe-besluit blijkt in de praktijk op waarheid te berusten. Na een principe-besluit gaat men aan het werk. Na een jaar of langer worden we geconfronteerd met de plannen. Komen er dan andere ideeën, dan ontstaat er een dwangpositie. Verloren tijd, werk en kosten. De laatste alinea van het rapport: al vorens een definitief besluit kan worden genomen, dient nader te worden bezien of en in hoeverre tegemoet kan worden gekomen aan bezwaren van landschappelijke aard. Tevens zullen de gevolgen voor de bedrijven in het beekdal moeten worden bezien. Dit geldt onsinziens ook voor een in-principe-besluit, mijnheer de voorzitter. Ook vinden wij dat een inspraak—procedure aan een in—principe—besluit vooraf moet gaan, omdat volgens de tot nu toe uitgebrachte deskundige n-rapporten het doorgaande vrachtverkeer nog steeds het probleem vormt, hetgeen voor de gemeente Rijsbergen eveneens geldt, zijn wij van mening dat het artikel 8 van het besluit ruimtelijke ordening eveneens hier toegepast dient te worden, namelijk dat overleg met buurgemeenten plaats moet

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 161