-26-
We hebben alleen gezegd het niet billijk te vinden dat deze belasting
nog dit jaar ingaat.Wat het geld betreft kunnen wij alleen zeggen dat
we die inkomsten inderdaad graag willen hebben.Als u het kollege
vraagt of het het geld wil hebben, zegt het kollege"ja" om de reden,
zoals de heer Kunst die genoemd heeft.
We willen het geld "verwerken" en hoe eerder hoe beter. De belasting
Iferert veertig duizend gulden dekkingsmiddelen op, hetgeen be
tekent dat voor ongeveer vier ton werken uitgevoerd kunnen worden.
Dat is b.v. de aanleg van 2 km. weg, ali^het helemaal alleen moet
betalen. Ik noem maar iets. De kosten worden dan gedekt door deze
belastingopbrengst. Het is een konkrete mogelijkheid, nog afge
zien van de mogelijkheid dat je veertig duizend gulden
gebruikt met subsidies. Dan reikt de polsstok nog veel verder. Dus
zeggen wij ja. Wij vinden het gewenst om de belasting in te voeren.
Wij zijn dus met het voorstel gekomen, nogmaals gezegd gelet op de
meegaande stemming in de raad. Als de raad zegt nu niet dan gaat
het niet door. Wij zijn met het voorstel gekomen op uitnodiging van
de raad.
De heer Huijbregts:
Wanneer het voorstel komt, dan kunt u van mij toch wel aannemen
- dat veronderstel ik - dat wij daarover nog niet direkt kunnen be
slissen. Het is een demokratische gewoomrtemijnheer de voorzitter,
van onze fraktie om dit in een breder verband te bespreken.
Wij willen van dnze mensen daarover de mening horen.
De voorzitter:
Maar ik wil u niet aan die zaak binden, mijnheer Huijbregts. Ik wil
u alleen verklaren waarom wij gekomen zijn met een uitgebreid voor
stel. En ik wil niet zeggen dat bij ieder verzoek om een lantaarn
paal te zetten of om iets te doen wij dan direkt uit het stil
zwijgen van de raad zouden moeten afleiden dat de raad het daarmee
helemaal eens is. Ik neem aan dat dat vaak wel het geval zal zijn.
Dit is een vrij gewichtige zaak, waarop geen reakties kwamen. Dus
zeggen wij dat wij met die zaak komen. Daar zitten we voor. En het
zou misschien in dat opzicht goed zijn als dé frakties op punten
- en dat zou ik in het bizonder willen zeggen tegen de heer van
Nunen, want die heeft dat toch ook wel gezien - duidelijk reageren.
Dat maakt het ons duidelijker hoe de stemmingen liggen.
De heer van Nunen:
Het wordt nu ter tafel gebracht, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter:
Het wordt nu op tafel gebracht. U mag er ook tegen zijn. Natuurlijk.
Mijnheer Huijbregts vraagt waarom we er mee gekomen zijn. Zijn bur
gemeester en wethouders het er zelf wel mee eens?
De heer Huijbregts:
Ja, mijnheer de voorzitter. De tekst van het voorstel duidt
er naar mijn mening op dat het invoeren van deze belasting niet be
hoeft voor het kollege.
De voorzitter:
Het had nu nog niet behoeven te gebeuren. Ik heb u uitvoerig gezegd
dat wij er^nfet mee zouden zijp gekomen, maar nu het er ligt
De heer Jacobs:
Als Werknemersbelangen zijn wij erg verbaasd over de fraktie van de
heer Huijbregts, want in de pauze van de begrotingsbehandeling stond
de heer Huijbregts positief tegenover ons voorstel. Eh nu zegt hij
heel andere dingen.