-14-
gedwongen ter beschikking stellen. Ik bedoel dus dat we zitten in
een periode dat er een hoop slimme jongens - en die zijn er Zundert -
zouden kunnen reageren. Dan zitten we straks weer met de moeilijkheid
van uitkopen, van onteigenen en ga zo maar door. Of zie ik het ver
keerd? Ik geloof dat dit voorstel t^fiaat aan de orde is gesteld.
De voorzitter:
Het is in dit geval geen probleem, mijnheer Kunst, om de doodeenvou
dige reden dat we alles in handen hebben wat we nodig hebben. Er is
geen gevaar. We moeten alleen met het werk kunnen voortgaan en dat
kunnen we alleen op basis van een voorbereidingsbesluit. Maar alle
grond die we nodig hebben is reeds eigendom van de gemeente. De aan
leg is aan de gang.
De heer Kunst:
Geldt dat ook voor het volgende voorstel betreffende de uitbreiding
van de kern Wernhout?
De voorzitter:
Daar geldt het niet. En daar is het gevaar in feite ook zeer beperkt.
De heer Kunst:
Kunt u het gevaar geheel teniet doen?
De voorzitter:
Nee, dat kan ik niet. Aan het einde van het voorbereidingsbesluit
moeten de zaken die gedurende de termijn van het voorbereidingsbe
sluit zijn binnengekomen afgedaan worden, als men niet met een plan
komt. Dat maakt in dat opzicht niet veel uit. Ik moet er overigens
aan toevoegen dat je niet alles kunt bevriezen.
De heer Kunst:
Je kunt niet alles bevriezen, maar de raad zal al deze besluiten
zeker goedkeuren, duidelijk met de bedoeling om de situatie te
bevriezen, opdat de gemeente straks zijn plannen zal kunnen uit
voeren.
De voorzitter:
Daar heeft u gelijk in.
De heer Kunst:
Het is nu eenmaal zo dat de voorbereidingsbesluiten niet geheel
waterdicht zijn. De mazen van de wet zijn vrij groot.
De voorzitter:
Wat u zegt, is juist. Je zou in sommige gebieden - doch dat is ook
een hele opgaaf - elke bebouwing moeten verbieden. Dat is de enige
oplossing. Dat kan, maar op het ogenblik is er bij geen der voorbe
reidingsbesluiten een probleem, want er is geen enkel plan binnenge
komen. U kunt er wat dat betreft gerust op zijn.
De heer Kunst:
Ik hoop dat we volgend jaar geen voorbereidngsbesluiten behoeven te
nemen.
De voorzitter:
De voorbereidingsbesluiten hebben voor een deel ook een andere wer
king, namelijk om iets mogelijk te maken.
De heer Kunst:
Ja, dat begrijp ik wel.
De voorzitter:
We zullen nu met de disoussie niet verder doorgaan. Ik heb uw op
merking, mijnheer Kunst, goed begrepen. Bent u het er mee
dat we het voorbereidngsbesluit nemen.