-10- Ik wilde nu nog even terugkomen op hetgeen de heer Zwaard heeft gezegd. Hij heeft een aantal punten aangeroerd. Ik dacht dat op die manier wel gewerkt kan worden, wetende dat we ons moeten aan passen aan datgene, wat hier leeft. Ik dacht dat dat ons niet zo zwaar zou vallen. De kwestie van West-Brabant: één gewest of twee gewesten is een oude. U heeft in de laatste vergadering van de gewestraad bespeurd de neiging om daarover eindelijk eens op te houden en aan de gang te gaan. Ik ben er langer bij geweest dan u - dat zeg ik niet om het u nu eens te vertellen - maar er/'ontzettend veel over gezegd en er zijn vele malen vrome woorden gewijd aan het verlangen om één gewest te hebben. Maar terecht heeft men op een zeker ogenblik gezegd dat er eindelijk eens aan het werk gegaan moet worden, want als we zo bezig blijven krijgen we nooit iets. En de rest zien we dan wel. Het gevaar zit er inderdaad in dat je een de - ling van het gebied krijgt, die in vele jaren niet teniet zou kunnen worden gedaan. U heeft gesproken over mini-provincies, over pro vincies nieuwe stijl. Dat heb ik al heel lang gezegd dat teveel nog in het verleden is gekeken bij de opbouw van de stadsgwesten naar hetgeen, de gemeenten zouden kunnen afstoten. Die hebben geen bestuurskracht, die kunnen het allemaal niet aan en moeten zonodig in een ruimer verband samenwerken, dat is ëen puinhoop dat gemeentebe stuur. Er moet beslist een nieuwe laag komen, want het gaat zo niet langer. Dat heb ik altijd een wat eenzijdige benadering gevonden. Er zijn een heleboel dingen die voortreffelijk marcheren. Misschien in wat ondoorzichtige samenweefsels, maar toch uitstekend lopen. En wanneer je een bestuursorgaan als een gewest of een groot regionaal verband gaat opzetten, dam moet je niet alleen halen bij de gemeen ten - want je zou die gemeenten wel eens kunnen uithollen tot cere moniële wijkraden, waar geen wezenlijke beslissingsbevoegdheid meer te halen is -, maar ga dan ook eens bij de provincie kijken. Dan zou ik er dit van willen zeggen - en ik neem aan dat ik in deze raad aangename taal zal spreken, hoewel dat niet bij de provincie in dank zal worden aangenomen - dat ik vah mening ben dat het merkwaardige feit zich voordoet dat er een grote belangstelling is voor de lande lijke politiek, dat er een grote belangstelling is voor de plaatse lijke politiek, maar dat er verschrikkelijk weinig belangstelling is en direkt zicht is op de provinciale politiek, waar zo verschrik kelijk veel dingen beslist worden, die voor ons van onmiddellijke betekenis zijn. En dat het dichterbij brengen van het provinciaal bestuur door kleinere eenheden te maken wel eens een verschrikkelijk belangrijke democratische ontwikkeling kan zijn en een aantal facet ten van onbehagen tegen technokratie zou kunnen wegnemen. Daar ben ik vast van overtuigd. Ik zou het een zinnige zaak vinden om die bestuurslaag van het ruime regionale verband - de stadsgewestelijke laag of hoe je het ook noemen mag - niet als een vierde laag op te bouwen, maar te kiezen voor de mogelijkheid om gaandeweg een belang rijk deel van het provinciaal bestuur daar naar toe te brengen. En dan te houden het drie-lagen-systeem, dat we nu hebben. De heer Zwaard: Dat is gewoon ons standpunt. De voorzitter: Dan zijn we het met elkaar gloeiend eens. Ik neem aan dat dat overi gens bij de raad ook wel weerklank zal vinden. De heer van Nunen: Ik wil even op de woorden van de heer Pellis terugkomen. U bent, mijnheer de voorzitter, voorzitter van onze afgevaardigden in de gewestraad. U hebt steeds gepleit om de stukken van de Gewestraad toe te zenden aan de raadsleden van Zundert. Ik hoop dat u dat in de

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 108