-9- ontwikkeling. De gemeente Rucphen is duidelijk tegen een splitsing van West-Brabant. Etten-Leur is niet genegen zich aan te sluiten bij het Stadsgewest en er zijn bij onze buren ontwikkelingen gaande, die we nauwlettend in het oog moeten houden betreffende de toekomst. Wij vragen daarom burgemeester en wethouders om een standpunt en of zij bereid zijn de kwestie met Rucphen en Etten—Leur te bespreken. Het standpunt van Werknemersbelangen is dat West-Brabant niet ge scheiden moet worden, maar dat alle aanwezige krachten gebundeld moeten worden in een groot gewest West-Brabant. Dan wilde ik nog een woordje richten tot de gehele raad, want de raad zal in de toe komst zeer zeker geconfronteerd worden met besluiten en dergelijke, die zij moet nemen in allerlei zaken, en die ook onze eigen gemeen te aangaan. Daarom is het ook belangrijk dat we met zijn allen nauw keurig de ontwikkelingen, die gaande zijn betreffende de bestuurlij - ke indeling, blijven volgen. Tot slot wil ik dit nog opmerken: wij - en daarmee bedoel ik de afgevaardigden van onze gemeente in de Gewestraad Breda - moeten nietschromen onze standpunteh tijdens de vergaderingen van de Gewestraad naar voren te brengen, wanneer dit nodig mocht zijn. Ik dank u wel, mijnheer de voorzitter. De voorzitter: Ik dacht dat u/ten waardevolle aanwinst voor de gewestraad zoudt zijn. Ik verheug me zeer op uw optreden aldaar. We zitten er samen in. De heer Pellis: Ik wil iets vragen in verband met hetgeen door de heer Zwaard naar voren is gebracht. Als de heer Zwaard naar de vergaderingen gaat van het Stadsgewest Breda, spreekt hij dan namens de raad, de ge meente of geeft hij daar zijn eigen mening. De voorzitter: Ja, u moet daarbij het volgende in de gaten houden en dan kom ik bij meneer Zwaard terecht. Het spreekt van zelf dat iemand, die een vertegenwoordiging heeft van de raad in een orgaan als de gewest raad - en dat geldt ook voor besturen van gemeenschappelijke rege lingen en dergelijke - een standpunt moet innemen dat aanvaard baar is voor de raad, die hij vertegenwoordigt. Ik zou het wat ver gaand vinden wanneer een dergelijke vertegenwoordiger zijn bood - schap bij de raad moest gaan halen ik dacht dat een belemmering zou zijn voor een goede vertegenwoordiger maar u mag zeker stel len dat die vertegenwoordiger uiteindelijk verantwoording schuldig is aan het lichaam, dat hem heeft gezonden. Wanneer u iemand overigens in dergelijk orgaan kiest, dan kiest u hem wel met zijn opvattingen en dan moet u nogmaals niet verlangen dat geen standpunt wordt inge nomen dan nadat dat is getoetst aan de mening van de raad. Dat leidt zeker in gecompliceerde samenwerkingsorganen als een gewestraad tot een hopeloze verlamming. Dat is ook het soort van verlammingen dat in de Republiek van de Verenigde Nederlanden de staatsmachine vol - ledig heeft laten vastlopen. De beruchte ruggespraak van de 18e eeuw leidde er toe dat er niets meer kon gebeuren én daarom staat in al onze regelingen nog steeds dat er gestemd wordt zonder last of ruggespraak. Men had daar doodsangst van en niet ten onrechte. Want het was in die tijd tot een ramp geworden. Voor mezelf moet ik die vrijheid ook wel hebben, want al zit ik daar op grond van het feit dat ik burgemeester ben van deze gemeente ik acht me verplicht aan te passen aan het standpunt dat de raad in deze dingen inneemt voorzover het geen eigen specifieke bevoegdheden zijn - en zelfs dan nog ben ik verantwoording schuldig aan de raad. Ik doe het zelf ook niet zonder het oog te hebben op hetgeen hier leeft. Meneer Pellis, ik dacht dat daarmee uw vraag voldoende beantwoord was.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1975 | | pagina 107