We beschikken toch over een bestemmingsplan, waarin de alge mene richtlijnen zijn opgenomen. De voorzitter De enige vraag, die aan de commissie wordt voorgelegd, is of de voorgenomen bouw in hoofdzaak is bedoeld voor een agrarisch bedrijf. Dat is een heel simpele vraag, waarvan de beantwoor ding echter niet gemakkelijk is. Heel populair gezegd komt de vraag hierop neer of de persoon die wil gaan bouwen, al dan niet een agrariër is. De heer Peil is Dan heb ik één vraag, die echter niet op één persoon is ge richt. Er is iemand, die naast zijn funktie elders een ge zinstuinderij wil exploiteren op een perceel ter grootte van één hectare. Krijgt zo'n persoon een vergunning om in het buitengebied te bouwen De voorzitter U kunt zich voorstellen dat in veel gevallen de mededeling dat men in het buitengebied een agrarisch bedrijf wil stich ten met enige argwaan wordt bezien.Dat is begrijpelijk, want het is begeerlijk om buiten-af te mogen bouwen. De commissie mag ieder geval op zichzelf beoordelen. De commis sie moet in haar beoordeling of het gaat om een reële agra rische vestiging alle gevens en omstandigheden in acht nemen. Daarbij komen uiteraard twijfel-gevallen voor. Meestal wordt dan geconcludeerd dat men dan eerst door de stichting van een bedrijf op die ene hectare moet aantonen of de bouw van een woning in een later stadium gemotiveerd is. U moet niet ver wachten dat de commissie-leden zullen gaan zeggen dat zij een en ander in hun persoonlijke overwegingen als een abso lute zaak zullen stellen. Dat is tot op heden in de bespre kingen niet gebeurd. Ik neem aan dat de commissie dat ook niet zou willen doen. Ik wil best aan de comnissie vragen, zo als door de heer Kunst is verzucht, om eerder een "neen" uit te spreken op de aanvragen. Ik moet U zeggen dat in sommige gevallen mij het advies ook wel eens optimistisch is voorge komen. Als kollege hebben wij ons daarmee wel kunnen vereni gen. Ik blijf van mening -en dat is ook de mening van het kollege- dat ten aanzien van de zogenaamde part-time-bedrijven met zorg te werk moet worden gegaan om te voorkomen dat quasi- agrarische bedrijven worden gesticht. Meer kan ik er in dit verband niet van zeggen. De heer Pellis Ik meen dat zowel de raad als het publiek recht heeft kennis te nemen van de richtlijnen, op basis waarvan iemand een ver gunning verkrijgt. Dat is niet afhankelijk van persoonlijke omstandigheden. De voorzitter Dat is wel afhankelijk van persoonlijke omstandigheden. Ik heb er zo even gezegd -en dan moet U niet over richtlijnen beginnen te spreken- dat hoemeer de beoordeling gericht is op de persoon, hoe eerlijker deze is. Het is reëel om te beoordelen of de betrokkene als een agrariër aangemerkt kan worden, dan wel dat het gaat om een reële agrarische bedrijfs vestiging. We laten de commissie in dat opzicht vrij. De com missie mag alles doen om deze vraag te beantwoorden. Eerlijker kan het niet gaan. Het publiek en de raad krijgen daarover geen informatie, omdat het gaat om gegevens, die als vertrou welijk moeten worden aangemerkt. Nogmaals zeg ik dat iedere aanvrage -

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1974 | | pagina 26