De voorzitter s
Hier volgt antwoord aan de heer Valk en de heer Marijnissen. De heer
Marijnissen heeft voorgesteld een wijziging van het reglement van
orde, dacht ik, op dit punt.
Mijnheer Valk herinnert er aan, dat B. en W. daartoe het initiatief
zouden moeten nemen. Dat is wel waar. Aan de andere kant, als de
raad zou uitspreken, dat de raad openbaarheid wil ook van bepaalde
commissies -en nu bedoel ik dan met name openbare werken en groei en
ontwikkeling- dan zijn die formele belemmeringen ook maar formele
belemmeringen. Ik zou in dit opzicht willen suggereren, dat de raad
overgaat tot openbaarheid en dat we de vormgeving daarvan nog even
nader bekijken. Dat dan in een volgende raad aan de orde komt, hoe
dat precies geregeld gaat worden, maar dat we in feite overgaan tot
openbare vergadering en dan kunnen we er even ervaring mee op doen
hoe we dat het beste kunnen regelen. Zijn de heren het daar verder
mee eens.
Zonder verdere discussie of hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van de heer Marijnissen, zoals dat door hem geamendeerd is, aangenome:
Nota van burgemeester en wethouders naar aanleiding van het bij brief
van 28 september 1974 ingediende voorstel van de fractie Werknemers-
belangen tot het instellen van een rondvraag.
Betreft de instelling van een rondvraag.
Vandaag is gebleken, dat we dit beslist nodig hebben, al hoop ik,
dat we er vandaag geen meer krijgen, of dat er in ieder geval niet
veel gebruik meer van gemaakt wordt. We hebben al zoveel dingen
gehad. Het is eenvoudig noodzakelijk. We kunnen er niet aan ontkomen.
Ik heb ervaring met een rondvraag in mijn vorige gemeente en ik heb
er geen prettige ervaringen mee, mag ik U wel zeggen. Het was een hel
grote verzameling van kleine puntjes, die niet bijdroegen, dacht ik,
tot een goede raadsvergadering, Maar van de andere kant, zoals het nu
gaat, dat de mensen zich gedwongen zien om van de orde af te wijken
om iets over te krijgen, hé mijnheer Huijbregts, dat is eigenlijk
toch ook niet goed. Ik geloof inderdaad, dat wil je behoorlijke dis
cussies hebben over de aan de orde zijnde onderwerpen, dat je je bij
die onderwerpen moet houden, omdat je anders een oeverloos debat
krijgt en dat moet niet. Je moet praten over de dingen, waar je mee
bezig bent en ook aan de andere kant de gelegenheid bieden om dan
toch nog eens iets naar voren te brengen. En dan 2al inderdaad die
rondvraag wel de beste oplossing voor het probleem zijn.
B. en W. kunnen zich er dus mee verenigen om die rondvraag te houden
en ook ten aanzien van dit punt, de suggestie die rondvraag dan maar
te houden en dan later daar nog maar de formele regels voor vast te
stellen.
De heer Huijbregts
B. en W. lijken inderdaad wel heel soepel te worden. Ik heb in het
verleden wel eens andere geluiden gehoord.
De voorzitter
Mijnheer Huijbregts, U weet net zo goed als ik, dat we in de afgelo
pen periode in stijgende maten te maken hadden in de raadsvergade
ringen met onderwerpen buiten de orde. Vragen naar aanleiding van de
notulen, enfin noem op, wat er al gebruikt werd om bepaalde onder
werpen naar voren te brengen en die heb ik altijd laten lopen. Ik
heb geen strikte orde gehandhaafd, omdat het toch wel dingen waren
die ook gevraagd moesten kunnen worden en daar was geen formele gele
genheid voor. Goed dat gebeurde dan maar naar aanleiding van de no
tulen of de ingekomen stukken of hoe dan ook in afwijking van de orde