I I I I I I I i I t I I I I i I I I I - 18 - je dat ding met een pomp op peil moet houden, omdat het anders droog begint te vallen. Het peil is al aardig gezakt op het ogen blik, het is veel meer modder dan het vroeger was. En toen heb ik - en nu moet U mij niet aan data houden, maar een ding weet ik he zeker - over deze zaak een gesprek gehad met de heer Maas, de voor zitter van het Alfertje. En toen heb ik tegen mijnheer Maas geze zijn jullie werkelijk zo gek op die visvijver daar? Ik durf niet meer letterlijk te zeggen wat er toen geantwoord is, maar het kwam hierop neer, dat hij zei: kijk eens, als we niets hebben, willen dat natuurlijk best hebben, maar om nu te zeggen, dat het zo gewe dig is, dat ook niet. En dat was de kern van wat mijnheer Maas, dë voorzitter van het Alfertje, mij gezegd heeft. Hij wilde die vijv best graag hebben. Ze hebben er ook een verzoek voor ingediend. Maar toen ik er met hem over te praten kwam, handhaafde hij het verzoek wel, maar relativeerde het in die zin dat het natuurlijk ook weer niet zo fantastisch zou zijn. Nou ja, ze wilden eigenlij wel alles hebben wat water was, waar vis in kon zitten. Alles was beter dan niets. Dat is het antwoord geweest, dat mijnheer Maas mij gegeven heeft. Dat deed mij toch wel wat twijfelen aan mijn ei^ijj aanvankelijke enthousiasme om er iets aan te laten doen. En da^PB moet ik U zeggen, dat ik die gesprekken niet gehad heb met die men sen van het Ministerie van Landbouw, die heeft de heer Laseroms g^- had, en die zal dat zo behandelen. Maar de reden van de urgentie het ogenblik is dus: 1. het was blijkbaar toch niet zo iets gewei digs, ook niet voor de gegadigde het Alfertje, dat is positief, dat is een hard feit, dat heeft Maas mij gezegd. Het 2e punt is, dat bij de moeilijkheden, die er toch blijkbaar wel waren, om er iets van te maken, het bezwaar dat er regelmatig kinderen in die vijver kwamen, ballen zoekend van de tennisclub, erop komend langs de au terkant, en noem het maar op. Het ligt daar onbeheerd en het is e gevaarlijk stuk water, het is een gevaarlijk gat geworden. U moet zich dat niet meer voorstellen als dat mooie water van vroeger. H water is een stuk gezakt en het is bepaald gevaarlijk geworden me modder en troep. En op dit moment meent het kollege eigenlijk, en dat is de reden dat we er zo over doorduwen - je kunt dat ding na tuurlijk laten liggen en nog eens gaan bestuderen enzovoorts, maa we hebben gemeend de knoop door te moeten hakken - dat vanwege he gevaar dat daar iemand in zou komen te verdrinken, demping de ^ige mogelijkheid is. We hebben dit voorstel gelanceerd, nadat de h Laseroms een gesprek heeft gehad met mijnheer Petter, een erkende deskundige, een consulent van het Ministerie van Landbouw van de afdeling sportvisserijdie zei: ach, begin daar niet aan, dat is niets gedaan. Dan wil ik nu de heer Laseroms vragen om dat nog ee: toe te lichten. e at De heer Laseroms Zijn mening was de volgende: We zitten dus met een oud zwembad, waarvan de betonnen kanten rot zijn. Hij stelde ook dat, als hier bejaarden in moeten vissen, die taluds dusdanig schuiner moeten k men te liggen, dat die mensen in een aquarium zitten te vissen. H stelde ook uitdrukkelijk: reken maar niet op één cent subsidie, want hier geven wij onze medewerking niet aan. Als het een plas van een paar hectare was, dan wel, maar nu niet. Dit was zijn advies: gooi hem dicht met huisvuil. De heer Huijbregts Ja, maar wegen die kosten van dempen nu op tegen de kosten van he maken tot een visvijver. De heer Laseroms Huisvuil is niet zo duur. ran - De heer HuijbregtB- J_

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1974 | | pagina 123