- 17 -
gevaren daaraan verbonden, ongeschikt is als visvijver. Dit neemt
evenwel niet weg, dat het bestuur van het Alfertje - dit in tegen
stelling tot wat burgemeester en wethouders naar voren brengen -
van mening is dat met weinig kosten van het zwembad een niet ge
vaarlijke visvijver gemaakt kan worden, en dat het Alfertje bij
zonder blij is, mijnheer de voorzitter, en blij zou zijn met dit
water. Dit is nu juist het tegenovergestelde van wat Uw kollege
naar voren brengt. Verwonderlijk, mijnheer de voorzitter, voor ons
is, dat het bestuur van het Alfertje in 1972 een schrijven heeft
gericht over dit zwembad aan het- kollege en dat tot op dit moment,
18 juni 1974» hit schrijven nog onbeantwoord is gebleven. Ik zou
graag van vernemen, mijnheer de voorzitter, wat er de reden van
is dat het kollege het Alfertje niet heeft geantwoord. Of moeten
wij dit zien, mijnheer de voorzitter, als een vrij normale gang
van zaken. j
Daar komt bij, mijnheer de voorzitter, dat wij er meerdere malen
op hebben aangedrongen een gesprek op gang te brengen met het be
stuur van het Alfertje, maar ook hier is niets van in huis gekomen,
en ik wil U vragen, mijnheer de voorzitter, waarom geen gesprel^
Het Alfertje, mijnheer de voorzitter, zo lijkt het mij, zit me#
ruim 400 leden in de vergeten hoek. Wij willen het kollege dan ook
met klem vragen het Alfertje als serieus te nemen. Dit is een ver
eniging die in onze gemeenschap niet meer valt weg te denken, mijn
heer de voorzitter, en men zou deze mensen terwille moeten zijn.
Wij zijn van mening, dat het kollege eerst maar eens een begroting
moet opstellen, wat de kosten bedragen van het dempen van het zwem
bad en wat de kosten bedragen wanneer men van het oude zwembad een
visvijver gaat maken. Mijnheer de voorzitter, onze groepering is
van mening, dat het voorstel van burgemeester en wethouders niet in
behandeling genomen mag worden en dat op korte termijn een gesprek
op gang gebracht zou moeten worden met het bestuur van het Alfertje
om gezamenlijk deze kwestie uit te praten. Dit, mijnheer de voor
zitter, omdat alles zeer vreemd op ons afkomt. Ik dank U wel.
De voorzitter
Dank U. Zijn er andere heren, die daar nu bij willen aanhaken?
Mijnheer Valk.
De heer Valk
Ja, mijnheer de voorzitter, ik hoef er niet veel van te zeggen. Het
kwam ons ook bijzonder vreemd voor, want wij hebben in ons program
hetzelfde opgenomen, omdat wij, volgens de gegevens, dachten dat er
wel grote belangstelling was bij het Alfertje, en ook nog bij de
bejaarden, om dat als visvijver te kunnen gebruiken, mijnheer de
voorzitter, en verder kan ik me dus volledig aansluiten bij de vo
rige spreker. Alleen bevreemdt het mij natuurlijk enigszins, dat
dit gezegde van: hoewel ons bij navraag en die geluiden van
de heer Huijbregts. Mag ik U vragen, mijnheer de voorzitter, bij
wie die navraag is gebeurd? Want dan schijnt er ergens een communi
catiestoornis te zitten.
De voorzitter
Ik weet niet of die communicatiestoornis zo gek is. Daar zal ik
eerst antwoord op geven, op die kwestie van de verhouding tot het
Alfertje. U mag gerust weten, voor de duidelijkheid, dat ik de af
gelopen jaren nogal geporteerd ben geweest om van het oude zwembad
een visvijver te laten maken. Dat leek me wel een aardig idee. Maar
goed, ik weet niets van vissen, dus mijn mening was zo ondeskundig
als hij maar zijn kon. Ik heb daar wel eens over gesproken, toen ik
de bezwaren daartegen begon te horen. Een van de bezwaren is, dat
- je