I
I
I
I
I
I
I
1
I
I
1
I
I
I
I
I
I
I
- 10 -
De heer Huijbregts:
Wij hebben deze zaak van alle kanten bekenen. Het is ons
allen bekend dat de heer Van Trijp het perceel van de familie
Magielse heeft aangekocht, welk perceel is gelegen naast de
woning van de heer Van Trijp. He reden van deze koop is voor
ons allen begrijpelijk.
Be heer Van Trijp wil zijn wagens op eigen terrein parkeren,
hetgeen voor ons een logische en begrijpelijke zaak is. Deze
aankoop en het parkeren op eigen terrein betekent ons inziens
een ontlasting van de Veldstraat. Er zullen minder wagens in
de Veldstraat geparkeerd worden, hetgeen voor ons uit een oog
punt van verkeersveiligheid een pluspunt betekent. Het gaat hier
om een gevestigd bedrijf, waarin vele mensen hun verdiensten
hebben. Het is voorts een bedrijf, dat zich in de loop der jaren
gestadig heeft uitgebreid. Uit dit oogpunt bezien betekent het
bedrijf ook veel voor de werkgelegenheid in deze gemeente. Dat
is voor ons een tweede pluspunt. Men mag niet uit het oog ver
liezen dat dergelijke bedrijven zeer veel hebben geïnvesteerd,^^®
mede in het belang van zeer groot deel van onze arbeidende be-^P I
volking. Nu heeft de heer Van Trijp gevraagd om een in- en uit
rit te mogen aanleggen. Deze in- en uitrit is een dwingende nood
zaak voor het bedrijf en kan niet gemist worden. Burgemeester en
wethouders hebben op deze aanvraag afwijzend beschikt, dit omdat
enige bewoners -ik benadruk enige- aan de Esdoornstraat bezwaren
hebben ingediend. Deze bewoners voeren aan veel last en stank
te ondervinden van de in de vroege uren startende wagens, hetgeen'
hun leefklimaat beïnvloedt.
Ik heb reeds gezegd dat we hier te maken hebben met een bestaand
bedrijf. Als het kollege en enige bewoners aan de Esdoornstraat
-ik wil hier niemand kwetsen- over stank en last en aantasting
van het leefklimaat spreken dan vind ik dat we in Zundert de ver
keerde kant uitgaan. Alle ingezetenen, wonende aan onze hoofdweg
ondervinden last en stank van het doorgaande verkeer. En wat
dacht u, mijnheer de voorzitter, van onze inwoners, die in de
onmiddellijke nabijheid van garages en^pompstations wonen?
Ik meen te kunnen spreken uit ervaring. Ik woon zelf in de on
middellijke nabijheid van twee pompstations, waar dagelijks ono
houdelijk in de kleine morgen-uren de vrachtwagens komen tanken
het motorlawaai de omwonenden niet ontgaat. Ik ben hier eerlijk
in. Wij reageren hier helemaal niet op. Wij vinden dat een gewone
zaak. De mensen zijn al gerqoeg gedupeerd door het wegvallen van
het verkeer. Hoe beter het deze mensen gaat, hoe liever dat dat
ons is. Wij leven met deze mensen mee. Wij moeten voorzichtig
zijn dat we niet de verkeerde kant uitgaan. Dergelijke zaken kun-^
nen konsekwenties hebben. Wij hebben begrip voor Zundertse bedrijv®i
UAdrbü''behoort'ook dat van de heer Van Trijp. Deze mensen
hebben door hard werken en het nemen van risico's bedrijven opge
bouwd, die ons aller respect afdwingen en waar Zundert wel bij
vaart
Wij zullen, mijnheer de voorzitter, zolang wij .deeluitmaken van
deze raad, opkomen voor de belangen van deze mensen, wetende dat
wij voor een goede zaak strijden. Wat gaat u doen, mijnheer de
voorzitter, als de raad uw voorstel ondersteunt en de heer Van
Trijp zijn wagens gaat parkeren in de Esdoornstraat of in lange
rijen in de Veldstraat? Zijn we dan niet verder van huis? Onze
groepering heeft meerdere malen gesteld dat in Zundert een klein
- bedrijventerrein-