- 11 -
bezwaarschrift ingezonden wordt aan het provinciaal bestuur, wij
per omgaande het bericht zouden ontvangen dat het verzoek óm een
anticipatie-verklaring niet ingewilligd kan worden.
Zoals ik reeds gezegd heb ,was aan het plan reeds een stedebouw
kundig bezwaar verbonden. Het bezwaarschrift, dat ingediend is
tijdens de bezwarentermijn, heeft de kans om de vereiste verkla
ring van Gedeputeerde Staten te verkrijgen volledig te niet ge
daan. Wij hebben toen moeten concluderen dat het helaas niet moge
lijk was de heer Schouwenaars de gevraagde medewerking te verle
nen.
Als u op een gesprek aandringt, wil ik met alle plezier de heer
Schouwenaars en zijn buurman laten komen en de heren in de gele
genheid stellen om over en weder hun standpunt uiteen te zetten.
Ik geloof niet dat dit er toe zal leiden dat het bezwaar wordt
weggenomen. Maar als het bezwaar niet wordt weggenomen, dan moet
ik u zeggen dat het kollege er niets in ziet om de zaak met een
gunstig advies voor te dragen aan Gedeputeerde Staten.
Het kollege heeft in deze een eigen verantwoordelijkheid en het
past dan ook niet om een beslissing in deze te laten nemen door
Gedeputeerde Staten.
De heer Hui jbregtc,';
Uit uw antwoord kan ik dus opmaken dat, wanneer geen bezwaar
schrift was ingediend, het kollege de aanvraag in welwillende
behandeling zou hebben genomen.
De voorzitter:
Ja, met dit voorbehoud dat aan het plan een stedebouwkundig
bezwaar verbonden was. Dat betekende dan ook dat een anticipatie
verklaring om die reden hoogst waarschijnlijk niet verleend zou
worden.
De heer Huijbregts:
Uit uw antwoord meende ik toch te mogen opmaken dat die kans
toch reeds niet zo groot was.
De voorzitter:
Het kollege heeft gemeend dat de aanvraag gunstig moest voorge
dragen worden, ofschoon het hem duidelijk bekend was dat tegen
het plan bedenkingen bestonden. Toen nog een bezwaarschrift
in kwam, hebben wij in verband met onze eigen verantwoordelijk
heid in deze gemeend te moeten stellen dat de gevraagde bouw
vergunning niet verleend kon worden. U moet weten dat het niet
op onze weg ligt om ingekomen bezwaarschriften te doen intrekken.
De heer Huijbregts:
Ik zou het toch wel zeer op prijs stellen, dat er een gesprek
komt tussen u en de betrokkenen.
De voorzitter:
Als dat zo gevraagd wordt, ben ik bereid hiertoe medewerking te
verlenen. Maar u moet ook goed begrijpen dat we daarvan geen pre
cedent maken, en dat wij ons in het algemeen niet wenden tot
iemand, die een bezwaarschrift heeft ingediend, met de poging
om dit dan zodanig te bespreken dat het ingetrokken wordt.
Dat ben ik ook niet van plan te doen. Ik ben niet van plan om
de indiener van het bezwaarschrift te beïnvloeden. Ik ben alleen
voornemens om de heer Schouwenaars de gelegenheid te geven zijn
visie op dit bezwaarschrift te geven.
- De -