- 2 -
De heer Arnouts
Ik wou toch nog even een kleine opmerking maken. Was het
niet mogelijk geweest om deze vergadering, die niet zo
belangrijk lijkt, een week vroeger of later te houden i,.v.m.
het bloemencorso? Niet alleen in het belang van de raads
leden, maar ook in het belang van de mensen, die gewoon
lijk de vergadering vanaf de tribune bijwonen. Immers, in
de tenten kunnen de mensen nu bizonder moeilijk gemist
worden. Ik had het daarom veel beter gevonden, dat deze ver
gadering op een ander tijdstip zou zijn gehouden. Ik zou
gaarne de reden van deze datum vernemen.
De voorzitter:
Vanwege de vakanties is het tijdstip van deze vergadering
reeds vrij laat. Een langer uitstel leek ons nog bezwaar
lijker.
De heer Valk:
De notulen zijn niet geheel juist afgedrukt, want op de
bladzijden 15 en 16 komt dezelfde tekst voor.
De voorzitter:
Dat noodlot heeft ook mij getroffen. Ik zal u een nieuw
exemplaar doen toezenden. Zijn er soms nog meer heren,
die onvolledige notulen hebben ontvangen?
De heer Van Hassel, de heer Leeuw en de heer Valk hebben
dus notulen, die niet juist zijn afgedrukt. De reden hier
van zal waarschijnlijk zijn dat onlangs een offset-appara-
tuur in gebruik is genomen en dat daarmee nog wel moei
lijkheden worden ervaren. Als de heren zich hierover na
de vergadering met de sekretaris willen verstaan, dan zal
een en ander wel geregeld worden.
De heer Huijbregts:
Ik moet een beetje ondeugend zijn. Ik moet iets afwijken
van de notulen. Staat u mij dat toe, mijnheer de voorzit
ter?
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Huijbregts:
Het is misschien niet prettig dat ik het naar voren breng.
Naar aanleiding van een perspublikatie en ter plaatse gaan
de geruchten is gebleken dat de verhouding tussen het kol
lege van burgemeester en wethouders en een deel van de
ambtenaren geschaad is en dat een en ander verband houdt
met de uitvoering van de ziektekosten-regeling I.Z.A. We
zouden ten deze van het kollege op een openhartige manier
willen vernemen of er inderdaad sprake is van een starre
onenigheid, en zo ja, wat de reden daarvan dan wel is.
Wij menen, mijnheer de voorzitter, dat de raad er recht op
heeft te weten wat er gaande is.
Ik dank u wel.
- De -