De heer Huijbregts:
U moet goed begrijpen, mijnheer de voorzitter, wat ik ge
steld heb. Ik heb gesteld dat ik gewenst zou hebben in het
belang van de mensen, die aan de Maalbergenstraat woonachtig
zijn of aan deze weg gronden hebben dat de raad in deze
zaak geraadpleegd was. Ik heb niets tegen de heer Van Tichelt,
Hoe beter het deze man vergaat, hoe liever het mij is.
De voorzitter:
De bouwvergunning van de heer Van Tichelt is afgegeven over
eenkomstig de regels van het geldende bestemmingsplan. Nu
speelt daarbij die vervelende kwestie van een informatie, die
u hebt ingewonnen. Ik moet u in alle eerlijkheid zeggen dat
ik mij niet altijd precies meer herinner wat er allemaal aan
de orde is geweest in de vergadering van het kollege. Als er
geen kwesties aan een zaak zijn verbonden, dan kan ik niet
in detail zeggen welke bouwvergunningen -het zijn er meestal
een 8-tal per week- verleend zijn. U moet me dat niet kwa
lijk nemen. Ik moet bevestigen dat u de informatie is gege
ven dat een bouwvergunning niet was verleend3 terwijl hij
wel was verleend. Dat is inderdaad juist en dat betreur ik
in hoge mate, want ik vind het niet prettig dat informaties
worden gegeven, die niet juist blijken te zijn. Maar dat is
dan ook niet meer dan een doodgewone ordinaire menselijke
vergissing. Want met de zaak zelf, is helemaal niets bizon-
ders aan de hand. Mijnheer Van Tichelt heeft een vergunning
gekregen volgens de voorschriften. Als u op 9 februari was
gekomen, of voordat de vergunning was verleend dan zouden wij
ook gezegd hebben dat de vergunning zou worden verleend,
want er was geen beletsel om zulks te doen.
Wij hebben niet de gewoonte om de raad te confronteren met
vergunningen, waaromtrent geen moeilijkheden aanwezig zijn.
Dat komt pas aan de orde, wanneer iemand meent dat de ver
gunning hem ten onrechte is geweigerd, dan wel dat de ver
gunning is verleend onder voor hem bezwaarlijke voorwaarden.
Een bouwplan kan ook aan de raad voorgelegd worden, wanneer
het niet overeenstemt met de bepalingen van het bestemmings
plan, en wij van mening zijn dat een plan-wijziging daarvoor
tot stand moet komen. U moet goed begrijpen dat een plan
nooit bij de raad komt, wanneer het akkoord is.
U zegt voorts dat de fokkerij ergens anders opgericht zou
moeten worden. U moet weten dat de heer Van Tichelt aan de
Maalbergenstraat grond heeft liggen en verkoos aldaar te
bouwen.
Het ligt niet op onze weg om hem daarin te hinderen. Hij
heeft immers het recht daar te bouwen, terwijl zijn buren er
recht op hebben dat bij de beoordeling van de aanvrage om
de hinderwetvergunning gelet wordt op hun belangen, opdat
hen geen overlast bezorgd zal worden.
U moet er rekening mee houden dat, zoals dit geschiedt met
betrekking tot varkens- en kalvermesterijen en kippenfokke
rijen, naar de mode en de mate van deze tijd voorwaarden aan
de hinderwetvergunning zullen worden verbonden, die behoor
lijk zullen verzekeren dat het bedrijf geen overlast ver
oorzaakt
Het bouwperceel is gelegen in het agrarisch gebied. Het
bedrijf hoort daar thuis. Ik ben het met u eens -en daar wil
ik echt geen doekjes om draaien- dat het bizonder onaangenaam
is om naast je deur een fokkerij of mesterij te krijgen.
- Als -