- 2 -
zijn. Ik heb niets tegen de heer Van Tichelt. Integendeel.'
Maar mijn inziens had zijn bedrijf gevestigd moeten worden
in een meer afgelegen gebied, zodat er geen sprake kan
zijn van overlast. Men had de heer Van Tichelt, toen hij
zich aandiende bij de gemeente, in die richting moeten ad
viseren.
Ik denk in dit verband aan de ligging van de nertsenfok
kerij Havermans.
Mijnheer de voorzitter, wat dacht u van de waardeverminde
ring van de aangrenzende percelen? Wij kunnen de gehele
gang van zaken in deze niet goed volgen. Wij menen daar
voor gegronde redenen te hebben. Toen er geruchten gaande
waren dat de heer Van Tichelt aan de Maalbergenstraat een
nertsenfokkerij zou vestigen ben ik benaderd door enkele
eigenaren van percelen, welke percelen grenzen aan het
bouwperceel van de heer Van Tichelto Deze stelden mij de
vraag of het waar was dat de heer Van Tichelt met de bouw
vergunning op zak liep. Ik heb geantwoord dat ik op de
hoogte was van deze geruchten, maar dat ik betwijfelde of
de heer Van Tichelt met de bouwvergunning op zak zou lopen.
Ik heb op 22 februari van dit jaar met u, mijnheer de voor
zitter, hierover een gesprek gehad en u gevraagd -en u zal
dit zeer zeker willen bevestigen- of het waar was dat de
heer Van Tichelt met de bouwvergunning op zak liep. U deel
de mij mede dat de heer Van Tichelt bij de gemeente was
geweest voor informaties, maar dat u zich daarvan verder
weinig kan herinneren. U ontbood de heer Van Weert op uw
kamer, die ons beiden meedeelde dat de heer Van Tichelt
voor het inwinnen van informaties bij de gemeente was ge
weest. Na dit gesprek heb ik kontakt opgenomen met de men
sen, die mij hadden benaderd en hen mededeling gedaan van
ons gesprek. Ik heb deze mensen verteld -en ik ben blij
dat dit thans wordt genotuleerd- dat de heer Van Tichelt
geen vergunning had, maar dat hij wel bij de gemeente was
geweest voor informaties. Daar deze mensen het schijnbaar
beter wisten dan ik, en pertinent volhielden dat de heer
Van Tichelt de bouwvergunning bezat, wist ik echt niet
meer waar ik aan toe was. Op zondagmorgen, 25 februari
heb ik wethouder Mertens gebeld, die dit kon bevestigen.
Tot mijn verbazing deelde hij mij mede dat op 9 februari
aan de heer Van Tichelt een bouwvergunning verleend was.
Op 22 februari werd mij nog meegedeeld dat de heer Van
Tichelt voor het inwinnen van informaties bij de gemeente
was geweest, terwijl enige dagen later bleek dat op 9
februari de vergunning was verstrekt.
Mijnheer de voorzitter, ik moet u meedelen dat ik deze
gang van zaken in hoge mate betreur en dat dit een zeer
betreurenswaardige zaak is. Ik zou van u, mijnheer de
voorzitter, willen horen wat de reden van deze handelswij
ze is. Ik kan u wel zeggen dat ik mij zeer gegriefd voel.
De voorzitter:
Ik begrijp eigenlijk dat u op dit moment niet zozeer over
de hinderwetvergunning praat als wel over de bouwvergunning.
Ik moet u dan zeggen dat ik van u een nieuw geluid hoor.
Ik ben gewend dat u pleit voor mensen die een bedrijf wil
len oprichten, waartegen de voorschriften zich verzetten.
Maar nu wilt u dat een bedrijf niet wordt opgericht, ter
wijl het ingevolge de voorschriften toelaatbaar is. Dat
is iets nieuws.
- De -