- 31 -
buurtschap heeft geen belang bij deze subsidie-regeling. Als
er geen andere mogelijkheid is om de subsidie te verdelen,
dan moet deze subsidie maar aangenomen worden. Er zijn ver
schillende buurtschappen, die het geld goed kunnen gebruiken.
De voorzitter:
Ik zou als voorzitter van het Oranje-Comité niet durven voor
stellen om dat zo te doen. Beslist niet. Het gaat hier over
de vraag of de gemeente een subsidie wil geven voor een Oran
je-feest en om dit in het feest op een bepaalde manier tot
uitdrukking te brengen.
De heer Kunst:
Ik ben het er in zoverre mee eens dat ik blij ben dat sommige
buurtschappen een extraatje ontvangen. Ik zou nog blijer ge
weest zijn, wanneer alle buurtschappen die 250,gekregen
zouden hebben. We zullen het waarschijnlijk niet met elkaar
eens worden, mijnheer de voorzitter.
De heer Valk:
De heer Kunst en u beluisterende, moet ik stellen dat hier twee
meningen in het geding zijn, die beide juist zijn. Ik sta
achter de gedachtengang van de heer Kunst, maar ook achter
die van u, mijnheer de voorzitter. Het wordt dan heel moei
lijk om te zeggen welke richting uitgegaan moet worden. Ik
vraag me af of er nog alternatieven zijn. Ofschoon de opzet
ruim is gesteld, neem ik aan dat het de bedoeling is dat de
uitbeelding van de wagen betrekking moet hebben op het jubi
leum. Ik zou me nog kunnen voorstellen dat men een wagen
maakt, die als aanhangsel iets meevoert dat verband houdt met
het feest.
De voorzitter:
TJ weet hoe moeilijk het is om in het kader van het corso ge
gevens te definiëren, Maar ik geloof dat we in Zundert wel
weten, waarover we praten.
De heer Valk:
Het is dan toch iets minder ruim dat er gezegd wordt, hoewel
er naar mijn mening voldoende onderwerpen zijn, die het corso
toch wel levend kunnen maken. Ik sta achter het Oranje-feest.
Dat mag toch wel benadrukt worden. Onze buurt had toevallig,
vooidat deze subsidie-regeling bekend werd, reeds een uit
beelding gekozen die op dit feest betrekking heeft, te weten
een voorstelling uit de Gijsbreght van Aemstel. Hierop is de
regeling toch ook van toepassingj
De voorzitter:
Ik luister graag naar uw historische uiteenzetting.
De heer Valk:
Zo ruim is de intentie van de regeling dus toch niet.
De heer Kunst:
Een Cleopatra dan?
De voorzitter:
Nee. Zover gaat de strekking van de regeling niet. Als u er
een redelijke verklaring voor kunt geven, kunnen we