- 11 - Dan wordt beoordeeld of volgens de eisen van het plan die bouw uitsluitend zal zijn om een agrarisch bedrijf te die nen. Met betrekking tot dit punt is het misschien toch goed dat ik even vooropstel wat er nu gebeurd is. Er is een brief geweest van mijnheer Christianen aan de gemeente. Daar is op geantwoord: nee mijnheer als U vergunning vraagt dan krijgt U hem niet. Nu zegt mijnheer Christianen: raad van Zundert burgemeester en wethouders hebben dat wel ge zegd maar vindt U dat wel goed. Daar kan uiteraard een uitspraak van de raad op volgen maar dat wordt toch voor burgemeester en wethouders wel een beetje moeilijk, omdat de wet het beoordelen van bouwaanvragen in eerste aanleg aan het kollege toekent. Wanneer wij een bouwaanvrage hebben geweigerd of bepaalde voorwaarden daaraan hebben verbonden die niet aanvaardbaar zijn, dan kan betrokkene in beroep komen bij de raad. Ik zag eigaiijk liever niet dat het prak tijk werd dat tevoren als het ware al de raad werd in geschakeld voordat burgemeester en wethouders een formele uitspraak hebben gegeven. Ik kan mij voorstellen dat het voor betrokkene wel fijn is om te weten hoe de zaak eventu eel bij de raad zou liggen, maar ik dacht toch ook dat we daarmee een vertrokken beeld van de toestand zouden krijgen, omdat meer aspecten bij een bouwvergunning betrokken zijn dan alleen de vraag of het een agrarische affaire is of niet. Wij zouden dus in voorkomend geval de bouwaanvrage van Chris tianen zelfstandig opnieuw moeten beoordelen, dat moeten wij nu eenmaal op grond van de wet en dat doen wij dan ook wanneer de aanvrage compleet is, wanneer alle tekeningen erbij zijn en wanneer alles helemaal is gescreend. Maar mis schien dat U dan toch nog wel vanavond met het kollege mee wil gaan wanneer wij het volgende opmerken. Ik noemde U dat het uitbreidingsplan (bestemmingsplan) bepaalde restricties stelt ten aanzien van het bouwen in het buitengebied. Ik haak daar ook graag aan bij al hetgeen er gezegd is ook door mijnheer Pellis om het buitengebied zo gaaf mogelijk te houden. Het ene is nu eenmaal onverbrekelijk verbonden met het andere. En wij hebben,en zo zijn wij als kollege, altijd loyaal uitvoering gegeven aan dit besluit. U mag van ons niet anders verwachten. Dat is zo door de raad vastgesteld en zo wordt dat ook door het college uitgevoerd en ook deor de ambtenaren die deze zaken voor ons beoordelen in eerste aanleg. Nu leidde dat laatste, die beoordeling door ambtenaren, die dus beaocht werden -want per slot van rekening kunnen wij ook niet alles zelf aannemen de taakverdeling eist ook dat je dingen overlaat- nogal eens tot kritiek op de ambtenaren die dan naar hun beste weten het kollege adviseerden. Wij vonden die kritiek ongerechtvaardigd omdat de betrokkenen niet anders deden dan wat hen werd voorgelegd, een aanvrage dus toetsen aan datgene wat Uw raad had vastgesteld, aan alle eisen, niet alleen ten aanzien van de principiële vesti ging of dat daar mag of niet. Maar ook ten aanzien van de maatvoering en alle andere eisen die er zijn. Maar met be trekking tot dat vraagpunt mag iemand als agrariër een bedrijf beginnen, was natuurlijk de wind vaak het hardste. Wij vonden dat ook wel wat te moeilijk, je kunt als kdlege ook niet iedere aanvraag zelf na gaan trekken met descentes ter plaatse. Die dingen plegen nogal een hoop stof te doen opwaaien, veel tijd in beslag te nemen die dan weer voor andere dingen niet beschikbaar is. Wij dachten het moet toch mogelijk zijn om dat objectief te laten bekijken.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1973 | | pagina 11