- 7 -
toch willen aantrekken.
De heer Valk:
De verkeersbrigadiertjes zijn eerder in de raad ter
sprake geweest in verband met de aanschaf van kleding. Dit
ongeluk heeft ons nog eens tot denken gebracht. Mijn doch
tertje is ook een tijd verkeersbrigadiertje geweest. Ik
heb ook andere mensen gesproken, waarvan ook een kind ver
keersbrigadiert je is geweest. Toentertijd werd er ook wel
over gesproken, dat deze funktie niet van gevaar was ont
bloot. Er zijn in het verkeer nu eenmaal altijd chauffeurs
die niet altijd even oplettend zijn etc.
Dit verkeersongeluk is zeker niet aan de schuld van de
brigadiertjes te wijten. Er kan net zo goed in de Nachte
gaalstraat een dergelijk ongeluk gebeuren. De verantwoor
delijkheid van de brigadiertjes vind ik erg groot.
Als er bij een mijnramp nog iemand in de mijn achterblijft,
waarvan men denkt dat hij nog leeft, dan worden -terecht-
geen kosten gespaard om die man te redden. Zo moeten we
ook hier alles doen om te vocrkomen dat een kind kan ver
ongelukken.
Als de onderwijzers niet bereid zijn om toezicht c.q. as
sistentie te verlenen, zijn er dan nog andere mogelijkhe
den? Het gaat hier per dag om 4 keer een half uur. Er zijn
zoveel ambtenaren. Kunnen burgemeester en wethouders een
ambtenaar aanwijzen om toezicht uit te oefenen?
De voorzitter:
Een dergelijk voorstel doet het natuurlijk heel leuk.
Maar is zo'n voorstel nu serieus?
De heer Valk:
Ik zoek een oplossing.
De voorzitter:
Ik dacht dat u het te zwaar stelde. Het is zeker gewenst
dat er in de Molenstraat een betere beveiliging komt. Ik
zou ook eerlijk gezegd in Wernhout graag een betere beveili
ging zien, maar daar is Rijkswaterstaat nog niet enthou
siast over. Ik geloof niet, dat we naar aanleiding van dit
ongeval aan paniekvoetbal moeten gaan doen. We hebben dit
instituut jaren laten werken. Het heeft ook goed gewerkt.
Het kan de tijd, dat het hier in Zundert nog moet werken,
naar de mens gesproken goed gaan. Het kan natuurlijk ook
fout gaan. Die verantwoordelijkheid is natuurlijk bijzon
der moeilijk te dragen. We nemen zelf ook een grote ver
antwoordelijkheid op ons wanneer we bijvoorbeeld onze ei
gen kinderen op de fiets het verkeer insturen.
Vooreerst zou het zin hebben om een beroep te doen op het
onderwijzend personeel. De onderwijzers zijn de eerst aan
gewezenen om dit te doen. Als daarmede niet tot overeen
stemming kan worden gekomen, zullen wij wel naar andere
middelen omzien om iets te doen.
De heer Kunst:
De onderwijzers stellen in genoemde brief dat het toe
zicht en de verantwoordelijkheid niet kan en mag worden
opgedragen aan het onderwijzend personeel omdat dat pri
mair een taak is voor de plaatselijke overheid. Als dat
inderdaad de mening is van het onderwijzend personeel, dan
zijn zij misschien wel bereid om te assisteren, maar het
punt is, dat zij een groot bezwaar hebben tegen de verant-
- woordelijkheid -