gehouden met de echtgenote van aanvrager, verzoeken
deze kwestie op de agenda van uw vergadering te plaat
sen), merkt de heer Pellis op:
Het lijkt dat hier wordt ingegaan op het belèid van
burgemeester en wethouders. Toch is dat niet zo, mijn
heer de voorzitter. De bouwaanvrage van de heer Koe
ken is slechts een aanleiding van ons verzoek. Ik weet
dat het verzoek om een vergunning in het onderhavige
geval, om verschillende andere redenen, niet in aan
merking kan worden genomen. Deze incidentele bouwaan
vrage kan derhalve te zijner tijd aan de orde komen.
Ik konstateer wel, dat bij de beoordeling van de be
stemmingsbepalingen voor het buitengebied absoluut
geen rekening wordt gehouden met de vrouw van de ver
zoeker.
De voorzitter:
Maar hoe zit het nu, mijnheer Pellis, stelt u dit nu
in het algemeen of brengt u dit in verband met het
geval Koeken naar voren?
De heer Pellis:
Ik stel het hier in het algemeen.
De voorzitter:
Dan had u dat als zodanig in uw brief moeten omschrij
ven. Dat hebt u niet gedaan.
De heer Pellis:
Het geval Koeken is een aanleiding geweest.
De voorzitter:
Maar u moet in uw stukken natuurlijk wel exact zijn.
Dat mag ik van u verwachten. U bent dus nu buiten de
orde.
De heer Pellis:
Dat weet ik nog niet. Ik heb het mondeling reeds recht
gezet. U wilt spijkers op laag water zoeken. U weet
heel goed waar ik naar toe wil.
De voorzitter:
Dan moet u het ook duidelijk aan de orde stellen. Dat
hebt u niet gedaan.
De heer Pellis:
Ik wil dit in stemming hebben.
De voorzitter:
Dan zal ik u eerst eens zeggen waarom wij bezwaren heb
ben tegen deze gang van zaken. hebt zelf al gezegd,
dat de behandeling van bouwaanvragen in eerste instan
tie bij burgemeester en wethouders thuishoort. Wij heb
ben de gewoonte om -dat is u bekend- wanneer mensen vra
gen om een uitspraak op de vraag of een bouwaanvraag
gehonoreerd kan worden, daarop een principe-antwoord te
geven. Dat is een voorlopige, informele reaktie. Wanneer
- raad -