- 7 - begroting te complimenteren. Daarbij wil ik vanzelf sprekend de laagste in rang betrekken. Mijnheer de voor zitter, onze groepering heeft geen op- of aanmerkingen op deze begroting. Wel zitten we met een punt dat ons zeer zwaar op de maag ligt. Wij hebben dan ook gemeend dit in deze vergadering naar voren te moeten brengen. Wij hebben stilgestaan bij een niet onbelangrijke groep van onze Zundertse gemeenschap, namelijk bij onze land- en tuin- bouwerszoonsEen zeer groot percentage van deze mensen heeft in de loop der jaren de bedrijven van hun ouders ver laten, zijn gehuwd en zijn elders gaan werken. Wij maken ons ernstige zorgen ten aanzien van dit bevolkingsdeel. Onze groepering acht het dringend noodzakelijk dat het ge voerde beleid ten aanzien van het bouwen in het buitenge bied wordt gewijzigd. Het is alom bekend, dat de door mij genoemde groep, die nu in loondienstverband werkt, nog een zeer grote voorliefde heeft voor de land- en tuinbouw. Deze mensen zijn op deze bedrijven opgegroeid en kunnen -hetgeen voor ons begrijpelijk is- geen afstand doen van een zekere zelfstandigheid. In de meeste gevallen hebben deze mensen van huis uit enige grond verworven. Deze grond is voor hen het kostbaarste bezit. De vrije tijd waarover deze mensen beschikken, besteden zij aan het telen van tuinbouwprodukten, groenten etc. Deze groep van mensen kun nen wij heden ten dage niet meer wegdenken in de Zundertse gemeenschap. Wij dienen als gemeente het grootste respect en de grootste bewondering te hebben voor de werklust van deze mensen. De vrouwen van deze mensen liggen van de vroege morgen tot de late avond -weer of geen weer- in de velden, terwijl alle vrije tijd waarover de mannen beschik ken aan deze bedrijven wordt besteed. Het gemeentebestuur dient de grootste waardering en het grootste respect voor deze mensen op te brengen. Mijnheer de voorzitter, ik over drijf niet wanneer ik stel dat heel Zundert met zulke mensei is gebouwd. Deze groep mensen verdient er een beduidend centje bij. Deze bijverdiensten variëren -u kunt het kon- troleren, mijnheer de voorzitter- van 6.000,tot 20.000,per jaar. U kunt dit vrij gemakkelijk achter halen. Het kardinale punt waar bij ons alles om draait is dat in het gros van de gevallen de perceelsgrootte in overeenstemming is met de thans geldende voorschriften met betrekking tot het bouwen in het landelijk gebied. Het jam merlijke in deze hele zaak is, mijnheer de voorzitter, dat deze mensen niet in het buitengebied mogen bouwen. Deze mensen komen gewoon niet aan bod. Men wil deze mensen in onze woonwijken zien. Daar horen deze mensen absoluut niet thuis. Zij worden niet als agrariërs beschouwd. Pure agra riërs hebben aan de hand van de voorschriften het recht om in het buitengebied te bouwen. Ik zou wel eens precies willen weten hoeveel van die pure agrariërs Zundert nog wel rijk is. Ze gaan voor het merendeel allemaal uit wer ken. Een uitzondering willen wij maken voor de kastuinders. Het is mij bekend dat een aanzienlijk deel van de door mij genoemde groep bouwplannen heeft. Deze mensen komen niet aan bod. Wij vinden dit een grove onbillijkheid. Wij gaan dan ook van het standpunt uit dat hier iets aan gedaan moet worden en wel op korte termijn. Mijnheer de voorzitter, la ten wij bedenken dat deze mensen veel geld in Zundert bin- -nen-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1972 | | pagina 7