ik stel dat het kollege niets liever zou zien dan dat wij die achterstand zouden kunnen opheffen. Ik denk dat wij in dat opzicht geen andere instincten hebben dan iederander gemeen tebestuur, dat met dit probleem geconfronteerd wordt. Wij willen dat ook wel, maar de vraag is uiteraard of wij daar voor de kans zullen krijgen. IJ kijkt daarvoor niet het kol lege verwijtend aan, dat wou ik wel even duidelijk stellen. Wij willen ook wel die achterstand inlopen die wij hebben. De groei in de andere kerkdorpen is door alle sprekers aange haald. De heer Valk heeft na de heer Kunst sprekend, een groot aantal vragen gesteld van feitelijke aard. Ik heb gezien dat de heer Jansen wat notities gemaakt heeft, misschien kan hij uit de rapporten enkele cijfers verduidelijken, maar voor het kollege is eigenlijk bepalend geweest, dat wij zoals ik u al zei niet mogen industrialiseren op enige merkbare schaal. Wij kunnen -en dat zal u duidelijk zijn- ook geen garanties geven over de werkgelegenheid in omliggende gemeenten. Ik wil er wel op wijzen, mijnheer Valk, dat pendelen naar Breda of naar Etten eigenlijk geen pendel is. Dat noemt u pendel maar dat is geen pendel meer dat was pendel, dat is voorstadsverkeer. Het is een heel normale zaak om daar te werken en hier te wo- nene. Het is zelfs een heel normale zaak om in Antwerpen of in Rotterdam te werken en hier te wonen. Dan zit je in de pendeluren en dan zit je met de transportkosten, maar het is toch geen probleem om van hieruit te gaan werken in Breda en in Etten. Ik dacht dat onze mensea daar gelijke kansen hadden met een ander en dat er bij ontslag geen kwestie zou zijn dat je eerst de mensen van buiten zou moeten ontslaan. Dat geldt ook voor dure pendelaars, die met bussen moeten worden aange voerd en die slaapuren moeten krijgen en wat al niet meer: Dan wil ik het geloven ja, hoewel dat ook niet zo'n probleem meer is. Ik wil het beslist niet meer geloven voor de werkgelegen» heid die hier in de omgeving gelegen is. Daar hebben de Zun- dertsen gelijke kansen als een ander om de dóódsimpele reden dat ze er best kunnen komen. We weten heel goed dat de mo biliteit op het ogenblik een heel ander is dan die van 10 jaar geleden. Vroeger werden pendelafstanden van 10 km. ongewenst gevonden; ik denk niet dat iemand dat nog in ernst zal durven aanhalen. Dat beidcent dat wij in feite een beetje moeten varen buiten de cijfers om. Cijfermatig benaderd kun je stellen dat wij mogelijkerwijs een dalende werkgelegenheid zullen zien in Zundert. Wat er in de dienstensektor zal komen is natuurlijk zeer sterk afhankelijk van de ontwikkelingen die zich zullen voordoen, waar wij geen garantie op kunnen geven, omdat zij op een zeker ogenblik zich moeten aandienen en geselecteerd moe ten worden en wel of niet geaccepteerd. Dat is een zaak waar wij aktief in kunnen zijn, maar toch maar op betrekkelijke hoogte. Het is zelfs op het terrein van de industriewerving al niet gemakkelijk, maar in de dienstensektor is natuurlijke werving van gemeentewege helemaal een hachelijke zaak. Wij staan in dat oogpunt gezien open voor alle dingen die zich aanbieden op alle gebied. Wij willen -en dat is misschien een misvatting die er hier en daar ligt- ook heel graag werkgelegenheid en middenstandsaktiviteiten zien, die voortvloeien uit goede cam pings. Daar hebben wij niets op tegen, integendeel dat juichen wij toe, maar wel graag goeie. Ik vind het ook wel heel markant dat de heer Pellis, na gepleit te hebben voor boerderijkamperen, onmiddellijk releveert dat het dan toch in het landschap geen pijn mag doen. Terecht, daar heeft hij groot gelijk in, daar - zijn -

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1972 | | pagina 41