- 11 -
spraak opgemaakt.
De heer Huijbregts:
Ik zou toch voor willen stellen om dit punt aan te houden
omdat ik er niet aan wil medewerken om een andersmans grond
te verkopen.
De heer Pellis:
Weet de gemeente zeker of het perceel dat zij wil verkopen
haar in volle eigendom toebehoort? Of heeft de heer van
Kaam voor een gedeelte recht op de grond?
De voorzitter:
Kadastraal is hetgeen we gaan verkopen van de gemeente.
De heer Kunst:
Er schijnt een twistpunt te bestaan tussen de heer Van Kaam
mevrouw Kouwenberg en de gemeente Zundert. Nu beweert de
heer Van Kaam dat een gedeelte van de grond, welke aan
mevrouw Kouwenberg wordt verkocht, zijn eigendom is. Ik
kan me dat wel indenken. De situatie ter plaatse is nogal
bochtig. In ieder geval loopt het perceel van de heer Van
Kaam met een inhammetje terug. Als de heer Van Kaam zegt
dat hij vroeger -toen er op het aangrenzende perceel nog
geen huis stond- een recht stuk grond gekocht heeft dan lijkt
mij dat erg waarschijnlijk. Er was immers geen enkele reden
om 10 m. vanaf de straat de grens 10 cm. naar binnen te
laten springen en vervolgens weer 20 cm rechtdoor te laten
gaan. Ik weet echter ook niet precies hoe de zaak zit. Het
lijkt me daarom ook nuttig om de zaak aan te houden en eerst
deze aangelegenheid te laten onderzoeken.
De voorzitter:
Ongeveer 2^- jaar geleden ben ik door de heer Van Kaam benaderd
die graag zijl uitrit wilde verbreden. Daarvoor zou een
klein stukje muur weg moeten, staande op de scheiding tus
sen zijn perceel en het aangrenzende perceel nr. 36. Op de
scheiding aan de kant van de heer Van Kaam staat een garage.
Die garagemuur aan de scheidingskant is als het ware doorge
trokken als scheidsmuur. Deze muur loopt naar voren. De
juiste afstand ken ik niet, maar laat ik zeggen over een
meter of drie k vier. Vervolgens komt er een meter muur
van de gemeente. Op de hoek van die muur is een poortje
gemetseld dat toegang geeft tot het huis naast dat van de
heer Van Kaam.
Het is dan ook begrijpelijk dat, toen de heer Van Kaam mij
vroeg of dat veranderd kon worden, ik ben gaan praten met
mevrouw Kouwenberg. Zij vroeg mij daar niet aan te begin
nen omdat de tuin dan erg "open" werd. Toen heb ik tegen
de heer Van Kaam gezegd, dat de belangen van de huurster
zich er tegen verzetten dat de zaak in de door u voorgesta
ne zin wordt opgelost. Daarmede was de zaak afgedaan.
Daarna is het verzoek gekomen van mevrouw Kouwenberg om de
woning te kopen. Nu zijn we met het voorstel gekomen om
-evenals we doen ten aanzien van andere gemeentewoningen-
deze woning aan haar te verkopen.
Nu zegt de heer Van Kaam dat de kadastrale aanwijzing des
tijds zodanig is geweest, dat op het kadaster is beschre
ven dat het muurtje dat hij gezet heeft van hem is. De
kadastrale grens maakt dan vervolgens een sprongetje en
dan krijg je een stukje grond van de gemeente, daar staat
- dat -