De heer Laseroms:
Dat is beslist onjuist! De belangrijke zaken worden ge
notuleerd. Ik dacht dat een voetbalveld op Achtmaal wel
een zaak is van een dergelijke importantie, dat een op
merking in die richting wel genotuleerd zou worden..
De heer Pellis:
Nogmaals ik twijfel niet aan Uw oprechtheid. Een lid van
de Sportraad heeft mij pertinent en ongedwongen verklaard,
dat het in december 1971 in de Sportraad gebracht is.
Ik wil me thans beperken tot de woorden van de heer Jochems-
echtgenoot van de verkoopster van het voetbalveld-geuit aan
de heren ïïense en Delcroix: De gemeente Zundert behoeft niet
te sukkelen met de grond.
De voorzitter:
Dat hebt dus van horen zeggen? Dat hebt U van de eigenaar
gehoord?
De heer Pellis:
Van de eigenaar gehoord! Gisteren nog ben ik expres daar
voor naar hem toegeweest om me voor 100% ervan te over
tuigen dat het zo is. De heer Jochems heeft openlijk ge
sproken: De gemeente Zundert behoeft niet te sukkelen met
grond, bij mij kunnen ze terecht, als ze maar betalen.
De voorzitter:
Wanneer heeft hij dat gezegd?
De heer Pellis:
In december 1971U kunt het vragen aan de door mij ge
noemde heren Jochems, Hense en Delcroix. De heer Jochems
heeft niet verboden om het verder te vertellen. Heeft
wethouder Mertens dit misschièn ook gehoord? Vier weken
na de eerste presentatie stapte de wethouder van Openbare
Werken binnen bij de familie Jochems. Heeft de heer Mer
tens veel moeite gehad om de weg te vinden? Heeft U veel
moeite gehad met de koop?
De heer Van Bedaf:
Ik vind het een bedroevende zaak. Achtmaal heeft nu grond
voor de aanleg van een voetbalveld en nu wordt er in de
raad nog herrie gemaakt. Het heeft al moeite genoeg gekost
om een terrein in eigendom te verkrijgen. Ik zou willen
zeggen: Gauw zand erover en spreek hier in elk geval niet
meer over.
De heer Hoekman:
Het is niet gebruikelijk dat de tweede man van een fraktie
het woord voert. Maar ik wil in dit geval een uitzondering
maken. Voorop gesteld dat ik de diskussie rondom het voet
balveld van Achtmaal hoogst belachelijk vind. Het verwon
dert mij ten zeerste dat de heer Pellis daar weer op terug
komt. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat
kollega Pellis niet blij is met het voetbalveld en wel om
de volgende redenen: Op 19 april 1966 verweet mij de heer
Pellis, dat ik als raadslid van de Sportgroep voor de sport
en voor het voetbalveld in Achtmaal niets had gedaan. Dit
maar aanleiding van een aantal vragen, in de vergadering
van de raad van maart 1966, hoe het stond met het voetbal
veld te Achtmaal, na een artikel in het weekblad De Boer.
-De-