- 3 -
De voorzitter:
Dit zijn toch dingen die u zo kunt beantwoorden.
De heer Mertens:
Toen ik bij de fam. Jochems was in verband met de aan
koop van het veld, heb ik gekonstateerd dat het veld nog
al laag lag. Toen heb ik de heer Van Bedaf, bestuurslid
van de voetbalvereniging Achtmaal opgebeld en gezegd dat
ik een veld gevonden had en daarbij verzocht of het be
stuur ter plaatse wilde gaan kijken om te zien wat het
van dit veld dacht. De heer Van Bedaf en enkele andere
bestuursleden zijn vervolgens naar dat veld komen kijken
-zij wisten toen nog van niets- en gaven als hun mening
te kennen dat, wanneer dat veld niet te laag lag, zij er
erg mee in htm schik waren. Daarna zijn we met betrokkene
gaan onderhandelen. Na ongeveer 3^4 weken onderhande
len hebben wij overeenstemming bereikt omtrent de aankoop.
In de vorige vergadering hebt u, mijnheer Pellis, gezegd,
dat u op 50 6. 60 verschillende plaatsen bent geweest om
te trachten grond voor een voetbalveld in eigendom te
verkrijgen. Hebt u dat gedroomd of is dat werkelijkheid?
De heer Pellis:
Ja zekerJ
De heer Mertens:
Dan zou ik eens graag willen, dat u voorlopig eens 30
namen opnoemt.
De heer Pellis:
Bart Maas, de weduwe Van Hassel, André van der Wouw,
Charles Oostvogels, Mertens, Jan Stes, Oostvogels en Ma-
rinus Boden. Hebt u zo genoeg namen?
De heer Mertens:
Neen, ik vraag er voorlopig 30.
De heer Pellis:
Bij verschillende mensen ben ik diverse keren geweest.
Ik heb u zo verscheidene namen opgenoemd. Ik geloof dat
het zo wel voldoende is.
De heer Mertens:
Ik ben er toch niet tevreden mee.
De heer Pellis:
Doe niet zo kinderachtig.'
De heer Mertens:
Ik geloof dat u, mijnheer Pellis, kinderachtig doet.
Als u iets verklaart, moet u dat ook kunnen waarmaken. U
moet hier geen onzin vertellen.
De heer Pellis:
U gedraagt zich kinderachtig. Ik noem u zo 10 mensen op.
De heer Mertens:
Maar ik vraag er 30» voorlopig althans. U hebt er zelf
50 a 60 genoemd.
- De -