-10- Men heritenc a,ltijd de hand van do meeaten in een bestemmings plan. Men kan duidelijk constateren of er eon bekwame man aan het plan gewerkt heeft. In feite bepaalt de structuur van een plaats al een groot deel van de keuze. Ook wanneer wij de mogelijkheden bekijken om Zundert uit te breiden dan komen wij gauw tot de conclusie dat het aantal plaatsen, dab daarvoor geschikt uiterst gering is. De heer Yalk: Ik vind het een nadeel dat in de commissievergadering de plannen zo op tafel worden gelegd en dat de commissieiden in dezelfde vergadering ©en standpunt moeten innemen. Het gebeurt dan wel dat in een volgende vergadering van de raad dat plan ter vaststelling wordt aangeboden. Wanneer het plan aan de commissie wordt voorgelegd is het nog wel mogelijk om daar een wijziging in aan te brengen, maar is er geen gr legenheid meer om de burgers op dat punt inspraak te geven. Wanneer de burgers de commissievergaderingen kunnen bijwom komen zij er al gauw toe cm bepaalde suggesties te doen, komen er dientegevolge nog andere gedachten naar voren. De voorzitter: Ik dacht dat dat effect beter kan worden bereikt door niet dé burgers de gelegenheid te geven de commissievergaderingen bij te wonen, maar door het verstrekken van goede informatie tijdens hearings ten aanzien van bepaalde punten. Ik geef U nogmaals als voorbeeld dè plaatskeuze van de basisschool in Klein-Zundert. Dat was een duidelijk hanteerbaar onderwerp. Daar kon inderdaad publiek over gesproken worden. Wij voelen veel meer voor het werk in die richting. De heer Yalk: Meneer de voorzitter, mag ik ook een voorbeeld aanhalen? In hoeverre dit publiek is weet ik niet, maar de stedebouw- kundige heeft in de commissie een ontwerp van de kern Zundert op tafel gelegd. Daarin kwam de afsluiting van de Molenstraat voor, dat is een punt dat de burger*}zeer sterk aangaat. Denken burgemeester en wethouders daar ook zo over? De com missie kan daar natuurlijk haar mening over geven, maar ik zou veel Liever zien dat ook de burgers in een vroeg stadium de kans krijgen om hun mening over deze aangelegenheid te geven. De voorzitter: U noemt daar nu een punt op, daar hebt IJ nu ten voete uit het bezwaar dat ik tegen de openbaarheid van dit soort zaken heb. Er is inderdaad een plan door de stedebouwkundige voor gelegd om het verkeer uit de Molenstraat te halen. Aanvanke lijk lag het in de bedoeling cm het verkeer te gaan leiden door de Veldstraat en de Burgemeester Manderslaanf daarnaast zijn nog andere mogelijkheden overwogen die ik U nu niet in detail kan gaan schetsen. Dat zou nu te ver voeren. Dat zijn gedachten, die op een zeker moment op tafel gelegd worden en vaarover een studie gaande is. Wij hebben nu in concreto de mening van Rijkswaterstaat hierover gevraagd. Nu kan dit pu bliekelijk behandeld worden. Er is nu evenwel de kano dat in de krant kent te staan, dat er plannen bestaan om de Molen straat af te sluiten. Dat is echter een volstrekt onrijpe en nvoorbe ide zaak. U geeft het meest dodelijke voorbeeld voor uw eigen argumenten, daze zaak is zo vrijblijvend en zo onrijp dat wanneer dit in dn krant komt te staan de burger: een ver.-., ede ine ruk wordt gegeven. De burgers zullen alsd. n concluderen dat het gemeentebestuur voornemens is de Molen straat af te sluiten. - 11 - Dat zijn wij echter helemaal nog niet van plan. Wij hebben slechts een suggestie gekregen, waarvan wij zelf niet weten wat wij er mee aan moeten. Wij hebben daarom ook de mèning- van de commissie hierover gevraagd. Wij kunnen het nu wel op straat gooien maar dan moeten wij toch weten welke technische problemen hieraan verbonden zijn. Wij moeten weten wat de financiële gevolgen hiervan zijn en welke andere conseqeunties dit inhoudt. Dat is een proces van gedachtenvorming die tijd vraagt. De heer Valk: Ik zie helemaal niet in waarom dit een ongelukkig voorbeeld is Wij hebben dit plan geruime tijd geleden gezien, er wordt nu aan gewerkt door de dienst gemeentewerken en de stedebouwkun dige. Daarnaast wordt het ter beoordeling voorgelegd aan de provinciale waterstaat en de rijkswaterstaat. De voorzitter: U geeft een heel verkeerde voorstelling van zaken. U doet het voorkomen alsof wij een plan hebben en dat wij al bezig zijn met het inwinnen van adviezen. De provincie weet nog niets van dit plan af. De heer Yalk: Daar wil ik ook helemaal niet naar toe, meneer de voorzitter. De stedebouwkundige heeft een suggestie gedaan, dat impliceert niet dat de gemeente dat plan ook gaat uitvoeren. Stel nu voor dat de burgers helemaal niets voor dit plan voelen. Inmiddels is er al jaren lang aan dit plan geweidct en zijn diverse kos ten gemaakt. Dat vind ik een jammerlijke zaak. De voorzitter: V/at is er in feite aan de hand? Er is een schets gemaakt voor een structuurplan voor Zundert. Let wel een gedachten- schets. Om deze zaak af te ronden is het nodig dat verschil lende gegevens worden verstrekt door het Economisch Technolo gisch Instituut. Eerstdaags wordt daar een bespreking over gevoerd. Voordat dit technisch zover is, dat wij daarmee kun nen icomen moeten wij deze werkzaamheden afmaken. Onze conclu sie is echt niet geweest om nu iaar over te gaan tot het af sluiten van de Molenstraat. Wij moeten hier ook eens rustig over denken, wij kunnen pas een bepaald standpunt innemen, wanneer wij alle voor- en nadelen tegen elkaar kunnen afwegen. Wij hebben helemaal niet zo 'n haast om dit plan te gaan uit voeren. Voor deze zaak is een rijping van de gedachten nodig. V/ij hebben dit ontverp-plan aan.de Rijkswaterstaat voorgelegd, omdat het i.e. een rijksweg betreft. Nogmaals,ik vind het voor ons college het meest gelukkige voorbeeld dat U uit de lade kon halen. De heer Valk: Ik wil als raadslid alsvorens een beslissing te nemen de menirg veten van de mensen, die de zaak aangaat. Ik zie niet in waar om de bevolking hier niet over mag meepraten* Juist omdat het een suggestie is zou ik willen zeggen laafc de burgers meehel pen om de gedachten te vormen. De voorzitter: Ik heb er echt een andere mening over dan IT. Ik vind het heel fijn wanneer de mensen bij de dingen worden betrokken, maar eerst in een stadium, wanneer de zaken een concrcie vorm hebben gekregen. Ik geloof niet dat het op onze weg ligt om onbepaal de discussies te stimuleren.Wanneer wij een zaak tor discussie brengen dan moeten wij weten waarover wij praten.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1971 | | pagina 113