vijf zei de architect dat de tekening door het wel standstoezicht was goedgekeurdhetgeen door de be trokken ambtenaar is bevestigd. Bedoelde ambtenaar vroeg de heer Van Hasselt hem nog een verklaring te overhandigen,waarin hij verklaart afstand te doen van aanspraken om schadevergoeding bij afbraak van deze loods bij aankoop van het perceel door de gemeente. Ook dat is gebeurd. En dan mijnheer de voorzitterkrijgen we de klap op de vuurpijl. Op 14 augustus 1968 ontvangt de heer Van Hasselt een schrijven van burgemeester en wethouderswaarin hem wordt medegedeelddat op zijn aanvrage om bouw vergunning van 28 maart 1968 afwijzend is beschikt en wel omdat het perceel in het reserveringsge- bied ligt. Deze gehele procedure is voor mij een groot raadsel.Waarom moet de betreffende ambtenaar de heer Van Hasselt valse hoop geven Want uit eindelijk is het dat toch. Waarom laat men hem kosten maken voor het vervaardigen van een teke ning e.d.,terwijl de ambtenaar weet, of moet weten, dat het perceel in het reserveringsgebied ligt. Waarom moet de heer Van Hasselt nog bedoelde ver klaring inzake afstand schadevergoeding indienen nadat de tekening door het welstandstoezicht is goedgekeurd Mijnheer de voorzitterdeze gang van zaken kan mij - en ik hoop diverse van mijn collega's - 'niet bevre digen. Ik verzoek U alsnog de uiterste clementie te betrachten. De voorzitters Daar wil ik U graag op antwoorden en mijn lezing op het verhaal geven. Inderdaad is de heer Van Hasselt bij de heer Van Weert geweest,om man en paard te noemen. De heer Van V/eert heeft hem inderdaad toegezegd de mogelijk heden te onderzoeken. Ik zou voorop willen stellen dat het altijd te waarderen is wanneer een ambte naar van bouw- en xroningtoezicht de mensen de ge legenheid geeft om met hun aanvraag te komen en deze niet zonder meer afkapt. Stelt U zich namelijk de situatie voor wanneer bij bouw- en woningtoezicht zonder meer de geïnteresseerden in bouwzaken worden afgewezen met de mededelings gaat IJ maar heen, het heeft geen enkel nut om een aanvraag in te dienen". Uiteraard is het toch zo,dat burgemeester en wethouders beslissen op de aanvrage.Dat wil ik vooropstellen en wanneer een ambtenaar een bepaalde informatie geeft en probeert een zaak zo goed moge lijk voor te dragen,dan wil dat nog niet zeggen,dat daarmede de beslissing van het college gemoeid is. Er is geen enkele toezegging van de kant van de heer Van V/eert gedaan aan de heer Van Hasselt. Hij heeft alleen maar zijn medewerking aan deze zaak ge geven. Zo goed als wij allemaal voor deze aangele genheid interesse hadden. De heer Van Hasselt is bij - 3 - mij geweest in het stadium dat het duidelijk werd dat hij niet bouwen kon. Aanvankelijk meende de heer Van V/eert in de eerste gesprekken met de heer Van Hasselt - maar dat was ook voordat die zaak onderzocht was- dat er misschien een tijdelijke vergunning mogelijk zou zijn. Bestudering van de zaak wees uit dat dit niet kon. Voor een niet agrarische bebouwing van tijdelijke aard kan geen vergunning worden gegeven,dat laten de voorschriften niet toe. Een verklaring om eventueel aistand te doen van rech ten op schadevergoeding is naar onze smaak een ver klaring die - juridisch gezien - niet waterdicht is. Wij zien dit niet als een middel om schadeclaims - welke soms aanzienlijk kunnen zijn te ontlopen. In dat geval lijkt het vrij zinloos om een verklaring van dien aard te accepteren. Maar de kern van de zaak is deze, dat de heer Van Hasselt by my geweest is om over zijn bouwplan te spreken. Hij zei my,dat de zaak er erg moeilijk voorstond en hij vroeg mij of ik hem helpen kon. Ik heb hem gezegd mijn best te zullen doen en de aangelegenheid nader te bekijken.Naar ik meen zijn hierover een of twee gesprekken geweest. Het kwam hierop neer,dat de heer Van Hasselt bij ons een welwillende ontvangst gevonden heeft,maar dat wij hem gezegd hebben,dat wy daar in het reserveringsge bied geen mogelijkheden zien liggen.Wij hebben hem toegezegd te proberen een oplossing voor hem te vin den en hem dat te zijner tijd te laten weten. Een op lossing welke ik daarbij in mijn hoofd had was met name om de heer Van Hasselt voor zyn bedrijf een plaats te bieden op het industrieterrein aan de Akkermolenweg,mits de provincie hieraan medewerking zou verlenen. Wij kunnen aan dergelijke bedryven op het ogenblik geen ruimte bieden. Dit is niet de schuld van de gemeente Zundert. Aan het vestigen van een industrieterrein aan de Akkermolenweg is tot in hoogste instantie goedkeuring onthouden. Daarop is de heer Van Hasselt heengegaanwetendedat hij niet bouwen mocht. Hij heeft tóch gebouwd. Er is een aanvraag ingediend.Mynheer van Hasselt is sympha- tiek ontvangen,zowel door gemeentewerken als door ons. Wij voelen echt wel met hem mee,maar als hij weggaat en tóch bouwt kunnen wij niets voor hem doen. Dat is de kern van de zaak. Wij vinden het bijzonder vervelend. Wy weten dat de heer Van Hasselt een aardig bedrijf heeft, dat het goed doet. Hy staat wat dat betreft goed genoeg aangeschreven.Dat is allemaal prima in orde,maar als hij toch bouwt ondanks de mededeling van bouw- en woningtoezicht- en van my dat hy daar niet mag bouwen,zit er voor burgemeester en wethouders niets anders op,dan gebruik te maken van de middelen welke in casu ten dienste staan. Ik betreur dat zeer, maar ik zie geen andere mogelykheid. Er is kwestie van geweest,dat hem valse voorspiegelingen zyn gedaan, integendeel hij is symphatiek ontvangen. Sflrnsem 17192 11 P 50

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1969 | | pagina 8