verlenging niet tot 3 oktober maar tot 1 oktober
van kracht zijn.
De heer Valk:
Ik neem aan dat dit uit een oogpunt van controle aan
beveling verdient, maar ik stel me voor dat wanneer
iemand een driemaandelijkse ontheffing wil hebben,
terwijl er van het lopende kalenderkwartaal reeds
een maand verstreken is de betrokken persoon een
ontheffing wordt verleend voor het lopende kalender
kwartaal en dat deze daarvoor f. 50,leges betaalt.
De voorzitter:
Inderdaad. We moeten hem dan geen korting gaan geven
vanwege het feit dat reeds een maand is verlopen.
Maar ik neem aan dat degenen die hiervoor interesse
hebben voldoende gelegenheid hebben om zich hierop
te beraden en dat de geïnteresseerden zullen komen.
Voor hen kan de regeling derhalve per 1 juli a.s. in
gaan. Van deze verlengingen wordt kennis gegeven
aan de politie. Komen daar wijzigingen in dan is de
politie daarvan op de hoogte.
De heer Jochems;:
Wanneer er kasteleins zijn die aanvankelijk niet veel
voor de nieuwe regeling voelen, kunnen zij later des
gewenst alsnog een driemaandelijkse verlenging krijgen?
De voorzitter:
Die driemaandelijkse verlenging kan men altijd krijgen.
Ik zie wel graag de verlengingen synchroon lopen met
het kalenderkwartaal. Anders krijgen we een wat onover
zichtelijke toestand. Men kan dus aanhaken bij de be
staande toestand, al doet met dat over 4 of 5 jaar.
Hen kan altijd nog op het systeem van de driemaande
lijkse verlengingen overschakelen. Het is dus echt niet
zo dat men op 1 juli persé moet beslissen over een
driemaandelijkse verlenging. Denkt iemand op die datum:
"Het interesseert me niet veel" en komt hij in het na
jaar tot andere gedachten, dan kan hij alsnog een
driemaandelijkse verlenging krijgen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel hierna
aangenomen, met dien verstande dat de datum van inwer
kingtreding niet wordt bepaald met ingang van de dag
volgende op die van de ontvangst van de koninklijke
goedkeuring, doch op 1 juli 1969.
Voorstel van burgemeester en wethouders tot verpach
ting van een tweetal percelen grond aan H.van den
Broek, Akkermolenweg 37, alhier.
Zonder diskussie of hoofdelijke stemming wordt dit
voorstel aangenomen.
Verpachting
tweetal per
celen grond
aan H.v.d.
Broek.
- 9 -
Bouw 23 woning
wetwoningen in
het Rutvenplan.
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het nemen
van de nodige besluiten voor het bouwen van 23 woning
wetwoningen in het Rutvenplan.
De heer Valk:
Wij vragen ons af of het al of niet wenselijk is - ons
inziens wél voor een gering aantal - om van die 23
woningwetwoningen bijvoorbeeld 4 of 5 kleinere woningen
te bouwen voor alleenstaanden, echtparen zonder kinde
ren of een broer of zuster die samenwonen. Het gevaar
dreigt namelijk dat dergelijke categorieën woningzoeken
den bij de bepal'ing van de urgentie of de verdeling van
woningen op de tweede plaats komen.
De voorzitter:
Zolang we een woningnood kennen,zoals hier in Zundert,
is het logisch dat we proberen het contingent dat de
gemeente Zundert krijgt in een zo groot mogelijk aantal
m3 uitdrukken,opdat zoveel mogelijk mensen kunnen worden
gehuisvest. Het is natuurlijk in zekere zin een tweede
fase wanneer je alleenstaanden aan woningen gaat helpen.
Ik zou dan ook wel wat willen aarzelen om het contingent
van 23 woningen in de door U gesuggereerde zin te
splitsen .Wanneer zich nu eens een bijzonder urgent ge
val zou voordoen- derhalve een geval dat men zegt: die
alleenstaande móet een woning hebben - dan zal wellicht
door toewijzing van een duplexwoning of een oudere
woning een oplossing voor een dergelijk geval gevonden
kunnen worden. Zolang we nog gezinnen huwelijkskandida
ten en nogal wat woningzoekenden hebben die in slechte
woningen zijn gehuisvestdacht ik dat we die grote wo
ningen moeten bouwen. In een situatie van een derge
lijke woningnood gaat nu eenmaal het gezin in een moei
lijke situatie voor.Dat klinkt heel hard,maar er zijn
nog zoveel gezinnen,huwelijkscadidaten etc.die op een
woning wachten,zodat we eerst serieus aan de door U
bedoelde alleenstaanden etc.kunnen denken wanneer we
wat meer armslag krijgen.
De heer Valk:
Ik plaatste het slechts als vraagteken,mynheer de
voorzitter.
De voorzitter:
Ik beantwoord Uw suggestie ook min of meer filosofe
rend. Ik vind het een beetje zonde om kleine woningen
te bouwen wanneer er grote gebouwd mogen worden. U
hebt het dus over alleenstaanden,maar U doelt niet op
onderwijzeressen,maatschappelijk werksters of verpleeg
sters.
De heer Valk:
Ik doel ook op de door U aangehaalde categorieën.Ik
ben namelijk bang,dat men bij de verdeling van woningen
de lijst van woningzoekenden nagaat en voorrang geeft
aan de echtparen met kinderen,met het gevolg dat de